Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. neerdrukken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for neerdrukken from Dutch to Spanish

neerdrukken:

neerdrukken verbe (druk neer, drukt neer, drukte neer, drukten neer, neergedrukt)

  1. neerdrukken

Conjugations for neerdrukken:

o.t.t.
  1. druk neer
  2. drukt neer
  3. drukt neer
  4. drukken neer
  5. drukken neer
  6. drukken neer
o.v.t.
  1. drukte neer
  2. drukte neer
  3. drukte neer
  4. drukten neer
  5. drukten neer
  6. drukten neer
v.t.t.
  1. heb neergedrukt
  2. hebt neergedrukt
  3. heeft neergedrukt
  4. hebben neergedrukt
  5. hebben neergedrukt
  6. hebben neergedrukt
v.v.t.
  1. had neergedrukt
  2. had neergedrukt
  3. had neergedrukt
  4. hadden neergedrukt
  5. hadden neergedrukt
  6. hadden neergedrukt
o.t.t.t.
  1. zal neerdrukken
  2. zult neerdrukken
  3. zal neerdrukken
  4. zullen neerdrukken
  5. zullen neerdrukken
  6. zullen neerdrukken
o.v.t.t.
  1. zou neerdrukken
  2. zou neerdrukken
  3. zou neerdrukken
  4. zouden neerdrukken
  5. zouden neerdrukken
  6. zouden neerdrukken
en verder
  1. ben neergedrukt
  2. bent neergedrukt
  3. is neergedrukt
  4. zijn neergedrukt
  5. zijn neergedrukt
  6. zijn neergedrukt
diversen
  1. druk neer!
  2. drukt neer!
  3. neergedrukt
  4. neerdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for neerdrukken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
deprimir a una persona neerdrukken

Wiktionary Translations for neerdrukken:


Cross Translation:
FromToVia
neerdrukken demoler; derribar; deprimir; abatir; desalentar; agotar; matar; vencer; recorrer; atravesar; calmar; sosegar abattre — Traductions à trier suivant le sens