Dutch
Detailed Translations for verwittigen from Dutch to Spanish
verwittigen:
-
verwittigen (van iets in kennis stellen; informeren; op de hoogte brengen; waarschuwen; tippen; inlichten)
decir; avisar; informar; advertir; poner en conocimiento; anunciar; hacer saber; informar acerca de; comunicar; poner algo en conocimiento; reportar; atemorizar; dar a conocer; reportear; alarmar; informar de; mencionar; dar informes; dar informes sobre-
decir verbe
-
avisar verbe
-
informar verbe
-
advertir verbe
-
poner en conocimiento verbe
-
anunciar verbe
-
hacer saber verbe
-
informar acerca de verbe
-
comunicar verbe
-
reportar verbe
-
atemorizar verbe
-
dar a conocer verbe
-
reportear verbe
-
alarmar verbe
-
informar de verbe
-
mencionar verbe
-
dar informes verbe
-
dar informes sobre verbe
-
Conjugations for verwittigen:
o.t.t.
- verwittig
- verwittigt
- verwittigt
- verwittigen
- verwittigen
- verwittigen
o.v.t.
- verwittigde
- verwittigde
- verwittigde
- verwittigden
- verwittigden
- verwittigden
v.t.t.
- heb verwittigd
- hebt verwittigd
- heeft verwittigd
- hebben verwittigd
- hebben verwittigd
- hebben verwittigd
v.v.t.
- had verwittigd
- had verwittigd
- had verwittigd
- hadden verwittigd
- hadden verwittigd
- hadden verwittigd
o.t.t.t.
- zal verwittigen
- zult verwittigen
- zal verwittigen
- zullen verwittigen
- zullen verwittigen
- zullen verwittigen
o.v.t.t.
- zou verwittigen
- zou verwittigen
- zou verwittigen
- zouden verwittigen
- zouden verwittigen
- zouden verwittigen
diversen
- verwittig!
- verwittigt!
- verwittigd
- verwittigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verwittigen:
Wiktionary Translations for verwittigen:
verwittigen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verwittigen | → informar | ↔ benachrichtigen — (transitiv) jemanden von etwas in Kenntnis setzen, jemandem eine Nachricht zukommen lassen |
• verwittigen | → alertar; avisar; advertir | ↔ warn — to make someone aware of impending danger |
• verwittigen | → avisar; advertir | ↔ avertir — informer quelqu’un de quelque chose. |
• verwittigen | → avisar | ↔ aviser — Avertir par un avis |
• verwittigen | → informar | ↔ informer — instruire de quelque chose ; faire savoir quelque chose. |
• verwittigen | → informar | ↔ renseigner — Donner des renseignements. (Sens général). |