Dutch

Detailed Translations for instructie from Dutch to Spanish

instructie:

instructie [de ~ (v)] nom

  1. de instructie (briefing; uitleg)
    la instrucción
  2. de instructie (aanwijzing; voorschrift)
    la instrucción; la tarea; la enseñanza; la indicación; el mando; la orden; el encargo; el mandato; la asignación; la misión; el comando
  3. de instructie (onderricht; onderwijs; les; lering; onderrichting)
    la lección; la clase; la educación; el comando; la instrucción; la comisión
  4. de instructie

Translation Matrix for instructie:

NounRelated TranslationsOther Translations
asignación aanwijzing; instructie; voorschrift compensatie; geheugentoewijzing; subsidie; tegemoetkoming; toelage; toewijzing
clase instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs aantal personen bijeen; aard; categorie; classificatie; college; collegezaal; collegium; cursus; cursusprogramma; genre; gezelschap; groep; klas; klaslokaal; klasse; klassenlokaal; leerprogramma; les; leslokaal; lesprogramma; lesuur; lokaal; maatschappelijke klasse; middelbare school; objectklasse; onderricht; onderrichting; onderverdeling; onderwijs; onderwijsprogramma; orde; rang; schooljaar; schoolklas; schoollokaal; slag; sociale groep; soort; stand; type; universitaire les; vaklokaal
comando aanwijzing; instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; voorschrift bevel; bevelschrift; commando; consigne; dienstorder; dwangbevel; legerorder; opdracht; order; taak
comisión instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs afsluitpremie; afsluitprovisie; bevelschrift; comité; consigne; dwangbevel; opdracht; order; provisie; taak
educación instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs bekwaming; beleefdheid; betamelijkheid; correctheid; cursus; dresseren; dressuur; educatie; geestelijke vorming; kundig maken; les; oefening; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkeling; opleiding; opvoeding; scholing; schoolopleiding; training; urbaniteit; vaardigheidsoefening; vooruitgang; vorming
encargo aanwijzing; instructie; voorschrift aanschrijving; aanzegging; bevelschrift; consigne; dienstorder; dwangbevel; kennisgeving; lastgeving; licentie; mandaat; opdracht; order; procuratie; taak; vergunning; volmacht
enseñanza aanwijzing; instructie; voorschrift bevelschrift; consigne; cursus; dwangbevel; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijswezen; opdracht; opleiding; opvoeding; order; scholing; schoolopleiding; taak; vorming
indicación aanwijzing; instructie; voorschrift aanduiden; aanduiding; aanwijzen; aanwijzing; indicatie; spoor; symptoom; teken; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk; wijzer
instrucción aanwijzing; briefing; instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; uitleg; voorschrift bekwaming; bevelschrift; consigne; dresseren; dressuur; dwangbevel; gerechtelijk onderzoek; handleiding; kundig maken; legerorder; opdracht; opleiding; orde; order; regel; regeling; reglement; scholing; schoolopleiding; taak; training; uitleg; voorschrift; vorming; wet
lección instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs college; collegium; cursusprogramma; klas; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; onderwijsprogramma; schoolklas
mandato aanwijzing; instructie; voorschrift aanschrijving; aanzegging; allegaartje; dienstorder; kennisgeving; lastgeving; licentie; mandaat; mengelmoes; procuratie; samenraapsel; vergunning; volmacht
mando aanwijzing; instructie; voorschrift aanvoeren; aanvoering; bediening; beheer; besturen; besturing; bestuur; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dienstorder; directie; dwangbevel; leiding; opdracht; order; regeren; taak; voorgaan; voorwerker
misión aanwijzing; instructie; voorschrift afgifte; arbeid; bevelschrift; bezigheid; bezorging; consigne; dwangbevel; geleverde; hobby; job; karwei; leverantie; levering; missie; opdracht; order; roeping; taak; zending met speciale opdracht
orden aanwijzing; instructie; voorschrift aaneenschakeling; aanschrijving; aanzegging; allegaartje; beleefdheid; beschaafdheid; bestel; betamelijkheid; bevel; commando; decorum; dienstorder; discipline; dwang; fatsoen; fatsoenlijkheid; gehoorzaamheid; gelazer; gelid; gevoeglijkheid; kennisgeving; keten; keurigheid; mengelmoes; narigheid; netheid; onberispelijkheid; onderwerping; opbouw; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; properheid; reeks; regelmaat; reglementering; rij; rij manschappen; rondborstigheid; rondheid; samenraapsel; samenstel; samenstelling; serie; smetteloosheid; structuur; systeem; trammelant; tucht; verordening; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
tarea aanwijzing; instructie; voorschrift bezigheid; consigne; dienstorder; hobby; lastgeving; legerorder; mandaat; opdracht; taak
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
comando opdracht
instrucción de acción instructie
orden z-volgorde

Related Words for "instructie":


Related Definitions for "instructie":

  1. aanwijzing voor het gebruik1
    • je moet de instructies opvolgen als je dit spel wilt spelen1
  2. opdracht of order1
    • ik heb instructies om je te helpen1

Wiktionary Translations for instructie:

instructie
noun
  1. een order, een aanwijzing

Related Translations for instructie