Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. aandraaien:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aandraaien from Dutch to Spanish

aandraaien:

aandraaien verbe (draai aan, draait aan, draaide aan, draaiden aan, aangedraaid)

  1. aandraaien (door draaien vastmaken)
  2. aandraaien (inschakelen; aandoen)

Conjugations for aandraaien:

o.t.t.
  1. draai aan
  2. draait aan
  3. draait aan
  4. draaien aan
  5. draaien aan
  6. draaien aan
o.v.t.
  1. draaide aan
  2. draaide aan
  3. draaide aan
  4. draaiden aan
  5. draaiden aan
  6. draaiden aan
v.t.t.
  1. heb aangedraaid
  2. hebt aangedraaid
  3. heeft aangedraaid
  4. hebben aangedraaid
  5. hebben aangedraaid
  6. hebben aangedraaid
v.v.t.
  1. had aangedraaid
  2. had aangedraaid
  3. had aangedraaid
  4. hadden aangedraaid
  5. hadden aangedraaid
  6. hadden aangedraaid
o.t.t.t.
  1. zal aandraaien
  2. zult aandraaien
  3. zal aandraaien
  4. zullen aandraaien
  5. zullen aandraaien
  6. zullen aandraaien
o.v.t.t.
  1. zou aandraaien
  2. zou aandraaien
  3. zou aandraaien
  4. zouden aandraaien
  5. zouden aandraaien
  6. zouden aandraaien
diversen
  1. draai aan!
  2. draait aan!
  3. aangedraaid
  4. aandraaiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aandraaien:

NounRelated TranslationsOther Translations
atornillar aanschroeven; dichtschroeven; vastschroeven
VerbRelated TranslationsOther Translations
atornillar aandraaien; door draaien vastmaken aanschroeven; dichtschroeven; indraaien; inschroeven; schroeven; vastdraaien; vastschroeven
encender aandoen; aandraaien; inschakelen aanleren; aanmaken; aanmoedigen; aansteken; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; doen branden; eigen maken; iemand motiveren; in de fik steken; instigeren; leren; licht aansteken; motiveren; ontsteken; opfokken; ophitsen; opjutten; oppikken; opruien; opsteken; opstoken; poken; prikkelen; provoceren; stimuleren; verwerven; vuur maken; vuurmaken
enroscar aandraaien; door draaien vastmaken aanschroeven; dichtschroeven; in elkaar rollen; ineendraaien; ineenrollen; schroeven; vastdraaien; vastschroeven
poner aandoen; aandraaien; inschakelen aanbieden; aangrijpen; aanwenden; afspelen; arrangeren; benutten; bijzetten; deponeren; doen in; exposeren; gebruik maken van; gebruiken; iets neerleggen; iets op touw zetten; inbrengen; indoen; inleggen; instoppen; invoegen; laten zien; leggen; neerleggen; neerzetten; offreren; onderuit halen; plaats toekennen; plaatsen; presenteren; regelen; stationeren; tentoonstellen; toepassen; tonen; tussenleggen; vertonen; voorleggen; wegleggen; zetten
poner en marcha aandoen; aandraaien; inschakelen aanbinden; aandoen; aanknopen; aanmaken; aanzetten; beginnen; in werking stellen; initiëren; inschakelen; motiveren; op gang brengen; opstarten; starten

Wiktionary Translations for aandraaien:

aandraaien
verb
  1. vaster draaien
  2. iets in werking stellen

Cross Translation:
FromToVia
aandraaien dar donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne.
aandraaien volver; revolver; voltear; tornear tourner — Traductions à trier suivant le sens