Dutch
Detailed Translations for uitzoeken from Dutch to Spanish
uitzoeken:
-
uitzoeken (ontwarren; uitpluizen; ontraadselen; uitrafelen; uitvezelen; ontrafelen)
investigar; averiguar; desenredar; desmenuzar; resolver; deshilachar; destejer; deshacer; descifrar; deshilar-
investigar verbe
-
averiguar verbe
-
desenredar verbe
-
desmenuzar verbe
-
resolver verbe
-
deshilachar verbe
-
destejer verbe
-
deshacer verbe
-
descifrar verbe
-
deshilar verbe
-
-
uitzoeken (selecteren; kiezen; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften)
seleccionar-
seleccionar verbe
-
-
uitzoeken (sorteren; rangeren; schiften; ordenen)
ordenar; sortear; seleccionar; clasificar-
ordenar verbe
-
sortear verbe
-
seleccionar verbe
-
clasificar verbe
-
Conjugations for uitzoeken:
o.t.t.
- zoek uit
- zoekt uit
- zoekt uit
- zoeken uit
- zoeken uit
- zoeken uit
o.v.t.
- zocht uit
- zocht uit
- zocht uit
- zochten uit
- zochten uit
- zochten uit
v.t.t.
- heb uitgezocht
- hebt uitgezocht
- heeft uitgezocht
- hebben uitgezocht
- hebben uitgezocht
- hebben uitgezocht
v.v.t.
- had uitgezocht
- had uitgezocht
- had uitgezocht
- hadden uitgezocht
- hadden uitgezocht
- hadden uitgezocht
o.t.t.t.
- zal uitzoeken
- zult uitzoeken
- zal uitzoeken
- zullen uitzoeken
- zullen uitzoeken
- zullen uitzoeken
o.v.t.t.
- zou uitzoeken
- zou uitzoeken
- zou uitzoeken
- zouden uitzoeken
- zouden uitzoeken
- zouden uitzoeken
en verder
- ben uitgezocht
- bent uitgezocht
- is uitgezocht
- zijn uitgezocht
- zijn uitgezocht
- zijn uitgezocht
diversen
- zoek uit!
- zoekt uit!
- uitgezocht
- uitzoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitzoeken:
Synonyms for "uitzoeken":
Related Definitions for "uitzoeken":
Wiktionary Translations for uitzoeken:
uitzoeken
Cross Translation:
verb
-
een selectie maken uit een grotere verzameling
- uitzoeken → escoger
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitzoeken | → explorar | ↔ explore — to examine or investigate something systematically |
• uitzoeken | → examinar | ↔ investigate — to examine |
• uitzoeken | → adoptar; ahijar; prohijar; aceptar; admitir; tomar; acoger; recibir; elegir; escoger | ↔ adopter — choisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi. |
• uitzoeken | → elegir; escoger | ↔ choisir — Action de faire un choix ; prendre une personne ou une chose de préférence à une autre ou à plusieurs autres. |
• uitzoeken | → designar; adscribir | ↔ désigner — Traduction à trier |
• uitzoeken | → explorar; examinar | ↔ examiner — observer avec attention, avec réflexion. |
• uitzoeken | → explorar; examinar | ↔ explorer — parcourir une région inconnue qu’on venir de découvrir pour en connaître la situation, l’étendue, les mœurs, etc. |
• uitzoeken | → explorar; examinar | ↔ fouiller — Traductions à trier suivant le sens |
• uitzoeken | → optar; elegir; escoger | ↔ opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer. |
• uitzoeken | → buscar; investigar; explorar; examinar | ↔ rechercher — (1) |