Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. formeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for formeren from Dutch to Spanish

formeren:

formeren verbe (formeer, formeert, formeerde, formeerden, geformeerd)

  1. formeren
    formar; hacer; crear

Conjugations for formeren:

o.t.t.
  1. formeer
  2. formeert
  3. formeert
  4. formeren
  5. formeren
  6. formeren
o.v.t.
  1. formeerde
  2. formeerde
  3. formeerde
  4. formeerden
  5. formeerden
  6. formeerden
v.t.t.
  1. heb geformeerd
  2. hebt geformeerd
  3. heeft geformeerd
  4. hebben geformeerd
  5. hebben geformeerd
  6. hebben geformeerd
v.v.t.
  1. had geformeerd
  2. had geformeerd
  3. had geformeerd
  4. hadden geformeerd
  5. hadden geformeerd
  6. hadden geformeerd
o.t.t.t.
  1. zal formeren
  2. zult formeren
  3. zal formeren
  4. zullen formeren
  5. zullen formeren
  6. zullen formeren
o.v.t.t.
  1. zou formeren
  2. zou formeren
  3. zou formeren
  4. zouden formeren
  5. zouden formeren
  6. zouden formeren
en verder
  1. is geformeerd
  2. zijn geformeerd
diversen
  1. formeer!
  2. formeert!
  3. geformeerd
  4. formerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for formeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
crear formeren aanstellen; benoemen; bouwen; concipiëren; construeren; in het leven roepen; initiëren; installeren; maken; ontwerpen; op gang brengen; scheppen
formar formeren aanstellen; afketsen; afstemmen; afwijzen; arrangeren; benoemen; bijbrengen; boetseren; iets op touw zetten; in het leven roepen; initiëren; installeren; instellen; kneden; leren; maken; modelleren; onderwijzen; op gang brengen; opleiden; regelen; scheppen; scholen; terugwijzen; vervaardigen; verweren; verwerpen; vorm geven; vormen; vormgeven; wegstemmen
hacer formeren doen; fabriceren; handelen; in het leven roepen; loskrijgen; losmaken; lostornen; maken; neerleggen; onderuit halen; produceren; scheppen; tornen; uithalen; uitrichten; uitspoken; uittrekken; uitvoeren; verrichten; vervaardigen; voortbrengen

Wiktionary Translations for formeren:

formeren
verb
  1. (overgankelijk) vormen, samenstellen