Dutch

Detailed Translations for gevolg from Dutch to Spanish

gevolg:

gevolg [het ~] nom

  1. het gevolg (consequentie; voortvloeisel; uitvloeisel)
    la consecuencia; el efecto; el resultado
  2. het gevolg (hofhouding)
    la corte; la cort reál
  3. het gevolg (resultaat; effect)
    el resultado; el efecto
  4. het gevolg (gevolg geven aan; gehoor)
    el atender; el cumplir
  5. het gevolg (teweegbrenging; teweegbrengen)
    el origen; la provocación

Translation Matrix for gevolg:

NounRelated TranslationsOther Translations
atender gehoor; gevolg; gevolg geven aan klaarstaan
consecuencia consequentie; gevolg; uitvloeisel; voortvloeisel effect; uitwerking
cort reál gevolg; hofhouding
corte gevolg; hofhouding binnenplaats; boterham; coiffure; coupe; coupure; cour; doorsnee; gesnij; grendel; haarsnit; hof; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; knip; knipje; ondereinde; onderkant; ontering; pasvorm; plak brood; salarisvermindering; schuif; sluitinrichting voor deur of raam; snede; snee; sneetje; snijvlak; snijwond; snit; uitsnede; uitsnijding; verlaging; vierhoek
cumplir gehoor; gevolg; gevolg geven aan
efecto consequentie; effect; gevolg; resultaat; uitvloeisel; voortvloeisel aanslag; impact; tegeneffect; vennootsaandeel
origen gevolg; teweegbrengen; teweegbrenging afkomst; afstamming; bakermat; bron; bronvoorziening; gegevensbron; herkomst; komaf; oorsprong; origine; rivierbron; veroorzaking
provocación gevolg; teweegbrengen; teweegbrenging provocatie; uitlokking
resultado consequentie; effect; gevolg; resultaat; uitvloeisel; voortvloeisel antwoord; bevinding; conclusie; eindsom; gevolgtrekking; oplossing; puntentelling; resultante; score; slotsom; uitkomst
- consequentie
VerbRelated TranslationsOther Translations
atender aandachtig luisteren; aanhoren; afrekenen; assisteren; beantwoorden; bedienen; belonen; betalen; bezoldigen; bijspringen; bijstaan; dokken; gehoorzamen; handreiken; helpen; honoreren; iemand vervangen; knoppen bedienen; lonen; luisteren; ondersteunen; ondervragen; opletten; overhoren; salariëren; seconderen; serveren; toehoren; toeluisteren; uithoren; uitvragen; verhoren; verplegen; verzorgen; weldoen; zorg dragen; zorgen; zorgen voor; zorgen voor iets
cumplir bemerken; gehoorzamen; gevolg geven aan; kwijten; luisteren; nakomen; navolgen; onderscheiden; opmerken; opvolgen; uit elkaar houden; uiteenhouden; volgen; waarmaken

Synonyms for "gevolg":


Antonyms for "gevolg":


Related Definitions for "gevolg":

  1. wat eruit voortkomt1
    • die deuk is het gevolg van de botsing1
  2. groep mensen die achter iemand aanloopt1
    • hij hoort tot het gevolg van de koningin1

Wiktionary Translations for gevolg:

gevolg
noun
  1. iets dat voortkomt uit iets anders
  2. een groep die volgt, die er achteraan of later komt

Cross Translation:
FromToVia
gevolg consecuencia consequence — that which follows something on which it depends; that which is produced by a cause
gevolg consecuencia consequence — a result of actions
gevolg corolario corollary — proposition which follows easily
gevolg séquito entourage — retinue of attendants, associates or followers
gevolg cortejo; séquito Gefolge — eine Gruppe von Personen, die sich einer wichtigen Persönlichkeit anschließen und dieser dienen
gevolg resultado; consecuencia; efecto aboutissement — Action d’aboutir.
gevolg reacción; consecuencia conséquencesuite qu’une action ou un évènement peut avoir.
gevolg resultado; consecuencia; efecto résultat — Ce qui résulter, ce qui s’ensuivre d’une délibération, d’un principe, d’une opération, d’un événement, etc.

Related Translations for gevolg