Dutch

Detailed Translations for verzaken from Dutch to Spanish

verzaken:

verzaken verbe (verzaak, verzaakt, verzaakte, verzaakten, verzaakt)

  1. verzaken (verloochenen; loochenen; logenstraffen)
  2. verzaken (verzuimen)

Conjugations for verzaken:

o.t.t.
  1. verzaak
  2. verzaakt
  3. verzaakt
  4. verzaken
  5. verzaken
  6. verzaken
o.v.t.
  1. verzaakte
  2. verzaakte
  3. verzaakte
  4. verzaakten
  5. verzaakten
  6. verzaakten
v.t.t.
  1. heb verzaakt
  2. hebt verzaakt
  3. heeft verzaakt
  4. hebben verzaakt
  5. hebben verzaakt
  6. hebben verzaakt
v.v.t.
  1. had verzaakt
  2. had verzaakt
  3. had verzaakt
  4. hadden verzaakt
  5. hadden verzaakt
  6. hadden verzaakt
o.t.t.t.
  1. zal verzaken
  2. zult verzaken
  3. zal verzaken
  4. zullen verzaken
  5. zullen verzaken
  6. zullen verzaken
o.v.t.t.
  1. zou verzaken
  2. zou verzaken
  3. zou verzaken
  4. zouden verzaken
  5. zouden verzaken
  6. zouden verzaken
diversen
  1. verzaak!
  2. verzaakt!
  3. verzaakt
  4. verzakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verzaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
abjurar verloochening
VerbRelated TranslationsOther Translations
abjurar logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken afzweren; verstoten
contradecir logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken argumenteren; disputeren; in tegenspraak zijn met; protesteren; redetwisten; tegenspreken; tegenwerpen; twisten; weerspreken
desmentir logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken in tegenspraak zijn met; loochenen; ontkennen; tegenspreken; weerspreken
faltar a verzaken; verzuimen afwezig zijn; mankeren; ontbreken; uitblijven; verzuimen; wegblijven
incumplir verzaken; verzuimen
negar logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken achterhouden; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; behouden; links laten liggen; loochenen; negeren; ontkennen; opzijleggen; protesteren; reserveren; ricocheren; tegenspreken; tegenwerpen; terughouden; verbieden; verwerpen; weerspreken; weigeren
omitir verzaken; verzuimen overslaan
renegar de logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken
ser infiel verzaken; verzuimen

Wiktionary Translations for verzaken:


Cross Translation:
FromToVia
verzaken abandonar forsake — to abandon
verzaken perecear neglect — failure due to carelessness
verzaken renunciar relinquish — to give up, abandon
verzaken desdeñar; descuidar; desatender; despreciar; aborrecer dédaignerconsidérer avec dédain.
verzaken descuidar; desatender négliger — Ne pas prendre soin d’une chose dont on devoir s’occuper.
verzaken desaprovechar omettremanquer, soit volontairement, soit involontairement, à faire ou à dire ce qu’on pouvait, ce qu’on devait faire ou dire.