Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- opgesloten:
- opsluiten:
-
Wiktionary:
- opgesloten → enjaulado, emparedado
- opsluiten → recluir, encerrar, acerrojar
- opsluiten → encarcelar, apretar
Dutch
Detailed Translations for opgesloten from Dutch to Spanish
opgesloten:
-
opgesloten (gevangen genomen; gevangen; geïnterneerd; vastgezet)
encerrado; preso; capturado; cautivo; aprisionado; detenido; encarcelado; arrestado-
encerrado adj
-
preso adj
-
capturado adj
-
cautivo adj
-
aprisionado adj
-
detenido adj
-
encarcelado adj
-
arrestado adj
-
Translation Matrix for opgesloten:
Related Words for "opgesloten":
Wiktionary Translations for opgesloten:
opgesloten
adjective
-
geïsoleerd van de buitenwereld
- opgesloten → enjaulado; emparedado
opsluiten:
-
opsluiten (gevangen zetten; isoleren; interneren)
-
opsluiten (vastzetten)
-
opsluiten (achter de tralies zetten)
encarcelar; meter entre rejas; meter entre barrotes-
encarcelar verbe
-
meter entre rejas verbe
-
meter entre barrotes verbe
-
Conjugations for opsluiten:
o.t.t.
- sluit op
- sluit op
- sluit op
- sluiten op
- sluiten op
- sluiten op
o.v.t.
- sloot op
- sloot op
- sloot op
- sloten op
- sloten op
- sloten op
v.t.t.
- heb opgesloten
- hebt opgesloten
- heeft opgesloten
- hebben opgesloten
- hebben opgesloten
- hebben opgesloten
v.v.t.
- had opgesloten
- had opgesloten
- had opgesloten
- hadden opgesloten
- hadden opgesloten
- hadden opgesloten
o.t.t.t.
- zal opsluiten
- zult opsluiten
- zal opsluiten
- zullen opsluiten
- zullen opsluiten
- zullen opsluiten
o.v.t.t.
- zou opsluiten
- zou opsluiten
- zou opsluiten
- zouden opsluiten
- zouden opsluiten
- zouden opsluiten
en verder
- ben opgesloten
- bent opgesloten
- is opgesloten
- zijn opgesloten
- zijn opgesloten
- zijn opgesloten
diversen
- sluit op!
- sluit op!
- opgesloten
- opsluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opsluiten:
Related Definitions for "opsluiten":
Wiktionary Translations for opsluiten:
opsluiten
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) iemand achter slot gevangen zetten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opsluiten | → encarcelar | ↔ incarcerate — to lock away in prison |
• opsluiten | → apretar | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |