Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. belegeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for belegeren from Dutch to Spanish

belegeren:

belegeren verbe (beleger, belegert, belegerde, belegerden, belegerd)

  1. belegeren
    asaltar; atacar; agredir; asediar

Conjugations for belegeren:

o.t.t.
  1. beleger
  2. belegert
  3. belegert
  4. belegeren
  5. belegeren
  6. belegeren
o.v.t.
  1. belegerde
  2. belegerde
  3. belegerde
  4. belegerden
  5. belegerden
  6. belegerden
v.t.t.
  1. heb belegerd
  2. hebt belegerd
  3. heeft belegerd
  4. hebben belegerd
  5. hebben belegerd
  6. hebben belegerd
v.v.t.
  1. had belegerd
  2. had belegerd
  3. had belegerd
  4. hadden belegerd
  5. hadden belegerd
  6. hadden belegerd
o.t.t.t.
  1. zal belegeren
  2. zult belegeren
  3. zal belegeren
  4. zullen belegeren
  5. zullen belegeren
  6. zullen belegeren
o.v.t.t.
  1. zou belegeren
  2. zou belegeren
  3. zou belegeren
  4. zouden belegeren
  5. zouden belegeren
  6. zouden belegeren
diversen
  1. beleger!
  2. belegert!
  3. belegerd
  4. belegerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for belegeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
atacar aantasten; aanvallen; attaqueren; een uitval doen
VerbRelated TranslationsOther Translations
agredir belegeren aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen
asaltar belegeren aanvallen; afstormen op; attaqueren; beroven; bestormen; binnenspringen; doordrijven; geweld gebruiken; iemand overvallen met iets; overrompelen; overvallen; roven; verrassen; zich aan iemand vergrijpen
asediar belegeren doordrijven; geweld gebruiken
atacar belegeren aanvallen; aanvechten; afsluiten; attaqueren; bestormen; bestrijden; betwisten; dichtdoen; doordrijven; geweld gebruiken; grijpen; onteren; ontwijden; overvallen; schofferen; sluiten; toedoen; toemaken; toeslaan

Wiktionary Translations for belegeren:

belegeren
verb
  1. met een leger omsingeld houden

Cross Translation:
FromToVia
belegeren asediar besiege — to surround with armed forces
belegeren asediar; sitiar assiéger — militaire|fr action de mener un siège, d’encercler une ville, une citadelle.