Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- terugplaatsen:
-
Wiktionary:
- terugplaatsen → relatar, entregar, devolver, convalecer
Dutch
Detailed Translations for terugplaatsen from Dutch to Spanish
terugplaatsen:
-
terugplaatsen (terugleggen; terugzetten)
reponer; volver a poner; poner de nuevo; rebajar; volver a su lugar-
reponer verbe
-
volver a poner verbe
-
poner de nuevo verbe
-
rebajar verbe
-
volver a su lugar verbe
-
-
terugplaatsen (degraderen; in rang verlagen; terugzetten; achteruitzetten)
Conjugations for terugplaatsen:
o.t.t.
- plaats terug
- plaatst terug
- plaatst terug
- plaatsen terug
- plaatsen terug
- plaatsen terug
o.v.t.
- plaatste terug
- plaatste terug
- plaatste terug
- plaatsten terug
- plaatsten terug
- plaatsten terug
v.t.t.
- heb teruggeplaatst
- hebt teruggeplaatst
- heeft teruggeplaatst
- hebben teruggeplaatst
- hebben teruggeplaatst
- hebben teruggeplaatst
v.v.t.
- had teruggeplaatst
- had teruggeplaatst
- had teruggeplaatst
- hadden teruggeplaatst
- hadden teruggeplaatst
- hadden teruggeplaatst
o.t.t.t.
- zal terugplaatsen
- zult terugplaatsen
- zal terugplaatsen
- zullen terugplaatsen
- zullen terugplaatsen
- zullen terugplaatsen
o.v.t.t.
- zou terugplaatsen
- zou terugplaatsen
- zou terugplaatsen
- zouden terugplaatsen
- zouden terugplaatsen
- zouden terugplaatsen
en verder
- ben teruggeplaatst
- bent teruggeplaatst
- is teruggeplaatst
- zijn teruggeplaatst
- zijn teruggeplaatst
- zijn teruggeplaatst
diversen
- plaats terug!
- plaatst terug!
- teruggeplaatst
- terugplaatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terugplaatsen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
degradar | degraderen | |
ser degradado | degraderen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
degradar | achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten | |
poner de nuevo | terugleggen; terugplaatsen; terugzetten | |
rebajar | terugleggen; terugplaatsen; terugzetten | achteruitgaan; afnemen; afprijzen; declineren; kleiner maken; lager maken; minder worden; minimaliseren; reduceren; verkleinen; verlagen; verminderen |
reponer | terugleggen; terugplaatsen; terugzetten | aflossen; remplaceren; vernieuwen; vervangen; verwisselen |
ser degradado | achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten | |
volver a poner | terugleggen; terugplaatsen; terugzetten | remplaceren |
volver a su lugar | terugleggen; terugplaatsen; terugzetten | remplaceren |
Wiktionary Translations for terugplaatsen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terugplaatsen | → relatar | ↔ rapporter — apporter une chose, la remettre au lieu où elle était. |
• terugplaatsen | → entregar; devolver; convalecer | ↔ remettre — Traductions à trier suivant le sens. |