Dutch
Detailed Translations for inlijven from Dutch to Spanish
inlijven:
-
inlijven (annexeren; overnemen)
adoptar; anexar; incorporar; tomar; anexionar-
adoptar verbe
-
anexar verbe
-
incorporar verbe
-
tomar verbe
-
anexionar verbe
-
-
inlijven (incorporeren; opnemen in groter geheel)
incorporar-
incorporar verbe
-
Conjugations for inlijven:
o.t.t.
- lijf in
- lijft in
- lijft in
- lijven in
- lijven in
- lijven in
o.v.t.
- lijfde in
- lijfde in
- lijfde in
- lijfden in
- lijfden in
- lijfden in
v.t.t.
- heb ingelijfd
- hebt ingelijfd
- heeft ingelijfd
- hebben ingelijfd
- hebben ingelijfd
- hebben ingelijfd
v.v.t.
- had ingelijfd
- had ingelijfd
- had ingelijfd
- hadden ingelijfd
- hadden ingelijfd
- hadden ingelijfd
o.t.t.t.
- zal inlijven
- zult inlijven
- zal inlijven
- zullen inlijven
- zullen inlijven
- zullen inlijven
o.v.t.t.
- zou inlijven
- zou inlijven
- zou inlijven
- zouden inlijven
- zouden inlijven
- zouden inlijven
en verder
- ben ingelijfd
- bent ingelijfd
- is ingelijfd
- zijn ingelijfd
- zijn ingelijfd
- zijn ingelijfd
diversen
- lijf in!
- lijft in!
- ingelijfd
- inlijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze