Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- vervullen:
-
Wiktionary:
- vervullen → cumplir
- vervullen → exculpar, satisfacer, cumplir, llenar, llevar a cabo, ejecutar, rellenar, realizar, efectivar
Dutch
Detailed Translations for vervullen from Dutch to Spanish
vervullen:
-
vervullen (functie bekleden)
desempeñar-
desempeñar verbe
-
Conjugations for vervullen:
o.t.t.
- vervul
- vervult
- vervult
- vervullen
- vervullen
- vervullen
o.v.t.
- vervulde
- vervulde
- vervulde
- vervulden
- vervulden
- vervulden
v.t.t.
- heb vervuld
- hebt vervuld
- heeft vervuld
- hebben vervuld
- hebben vervuld
- hebben vervuld
v.v.t.
- had vervuld
- had vervuld
- had vervuld
- hadden vervuld
- hadden vervuld
- hadden vervuld
o.t.t.t.
- zal vervullen
- zult vervullen
- zal vervullen
- zullen vervullen
- zullen vervullen
- zullen vervullen
o.v.t.t.
- zou vervullen
- zou vervullen
- zou vervullen
- zouden vervullen
- zouden vervullen
- zouden vervullen
diversen
- vervul!
- vervult!
- vervuld
- vervullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vervullen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
desempeñar | functie bekleden; vervullen | aanschouwen; bekijken; beoefenen; bijleggen; goedmaken; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; ruzie afsluiten; staren; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; uitoefenen; zien |
- | uitoefenen |
Synonyms for "vervullen":
Related Definitions for "vervullen":
Wiktionary Translations for vervullen:
vervullen
Cross Translation:
verb
-
het (doen) uitkomen van een voorspelling of belofte
- vervullen → cumplir
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vervullen | → exculpar | ↔ acquit — to discharge a claim or debt |
• vervullen | → satisfacer; cumplir | ↔ fulfill — to satisfy, carry out |
• vervullen | → llenar | ↔ meet — comply with |
• vervullen | → cumplir; llevar a cabo; ejecutar | ↔ accomplir — achever entièrement. |
• vervullen | → rellenar | ↔ remplir — Emplir entièrement, rendre plein, combler. |
• vervullen | → realizar; efectivar; cumplir; llevar a cabo; ejecutar | ↔ réaliser — construire |