Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. geeuwen:
  2. geeuw:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geeuwen from Dutch to Spanish

geeuwen:

geeuwen verbe (geeuw, geeuwt, geeuwde, geeuwden, gegeeuwd)

  1. geeuwen (gapen)

Conjugations for geeuwen:

o.t.t.
  1. geeuw
  2. geeuwt
  3. geeuwt
  4. geeuwen
  5. geeuwen
  6. geeuwen
o.v.t.
  1. geeuwde
  2. geeuwde
  3. geeuwde
  4. geeuwden
  5. geeuwden
  6. geeuwden
v.t.t.
  1. heb gegeeuwd
  2. hebt gegeeuwd
  3. heeft gegeeuwd
  4. hebben gegeeuwd
  5. hebben gegeeuwd
  6. hebben gegeeuwd
v.v.t.
  1. had gegeeuwd
  2. had gegeeuwd
  3. had gegeeuwd
  4. hadden gegeeuwd
  5. hadden gegeeuwd
  6. hadden gegeeuwd
o.t.t.t.
  1. zal geeuwen
  2. zult geeuwen
  3. zal geeuwen
  4. zullen geeuwen
  5. zullen geeuwen
  6. zullen geeuwen
o.v.t.t.
  1. zou geeuwen
  2. zou geeuwen
  3. zou geeuwen
  4. zouden geeuwen
  5. zouden geeuwen
  6. zouden geeuwen
diversen
  1. geeuw!
  2. geeuwt!
  3. gegeeuwd
  4. geeuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for geeuwen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bostezar gapen; geeuwen in concept schrijven
dar bostezos gapen; geeuwen
dar un bostezo gapen; geeuwen

Related Words for "geeuwen":


Wiktionary Translations for geeuwen:


Cross Translation:
FromToVia
geeuwen bostezar gähnen — den Mund mit Einatmen und Ausatmen als Zeichen der Müdigkeit weit aufsperren
geeuwen bostezar yawn — open the mouth and take a deep breath
geeuwen bostezar bâillerréaliser un mouvement réflexe d’inspiration suivre d’une expiration ouvrir grand la bouche.

geeuwen form of geeuw:

geeuw [de ~ (m)] nom

  1. de geeuw (gaap)
    el bostezo

Translation Matrix for geeuw:

NounRelated TranslationsOther Translations
bostezo gaap; geeuw

Related Words for "geeuw":


Wiktionary Translations for geeuw:

geeuw
noun
  1. het zich uitrekken, meestal met open mond, bij slaperigheid, ontspanning of verveling

Cross Translation:
FromToVia
geeuw bostezo yawn — the action of yawning
geeuw bostezo bâillementaction de bâiller, par fatigue ou pour exprimer son ennui ou un état de bien-être caractérisé par le repos.