Dutch
Detailed Translations for inlezen from Dutch to Spanish
inlezen:
-
inlezen
habituarse a la lectura; leer; preparase leyendo-
habituarse a la lectura verbe
-
leer verbe
-
preparase leyendo verbe
-
Conjugations for inlezen:
o.t.t.
- lees in
- leest in
- leest in
- lezen in
- lezen in
- lezen in
o.v.t.
- las in
- las in
- las in
- lazen in
- lazen in
- lazen in
v.t.t.
- heb ingelezen
- hebt ingelezen
- heeft ingelezen
- hebben ingelezen
- hebben ingelezen
- hebben ingelezen
v.v.t.
- had ingelezen
- had ingelezen
- had ingelezen
- hadden ingelezen
- hadden ingelezen
- hadden ingelezen
o.t.t.t.
- zal inlezen
- zult inlezen
- zal inlezen
- zullen inlezen
- zullen inlezen
- zullen inlezen
o.v.t.t.
- zou inlezen
- zou inlezen
- zou inlezen
- zouden inlezen
- zouden inlezen
- zouden inlezen
en verder
- ben ingelezen
- bent ingelezen
- is ingelezen
- zijn ingelezen
- zijn ingelezen
- zijn ingelezen
diversen
- lees in!
- leest in!
- ingelezen
- inlezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inlezen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
habituarse a la lectura | inlezen | |
leer | inlezen | lezen; nalezen; opnieuw lezen; overlezen |
preparase leyendo | inlezen |