Dutch

Detailed Translations for ophopen from Dutch to Spanish

ophopen:

ophopen verbe (hoop op, hoopt op, hoopte op, hoopten op, opgehoopt)

  1. ophopen (opkroppen; opstapelen)

Conjugations for ophopen:

o.t.t.
  1. hoop op
  2. hoopt op
  3. hoopt op
  4. hopen op
  5. hopen op
  6. hopen op
o.v.t.
  1. hoopte op
  2. hoopte op
  3. hoopte op
  4. hoopten op
  5. hoopten op
  6. hoopten op
v.t.t.
  1. heb opgehoopt
  2. hebt opgehoopt
  3. heeft opgehoopt
  4. hebben opgehoopt
  5. hebben opgehoopt
  6. hebben opgehoopt
v.v.t.
  1. had opgehoopt
  2. had opgehoopt
  3. had opgehoopt
  4. hadden opgehoopt
  5. hadden opgehoopt
  6. hadden opgehoopt
o.t.t.t.
  1. zal ophopen
  2. zult ophopen
  3. zal ophopen
  4. zullen ophopen
  5. zullen ophopen
  6. zullen ophopen
o.v.t.t.
  1. zou ophopen
  2. zou ophopen
  3. zou ophopen
  4. zouden ophopen
  5. zouden ophopen
  6. zouden ophopen
en verder
  1. is opgehoopt
  2. zijn opgehoopt
diversen
  1. hoop op!
  2. hoopt op!
  3. opgehoopt
  4. ophopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ophopen [znw.] nom

  1. ophopen (stapelen)
    el aumento; la acumulación
  2. ophopen (opaarden; verhogen)
    el aumento; la acumulación; el amontonamiento

Translation Matrix for ophopen:

NounRelated TranslationsOther Translations
acumulación opaarden; ophopen; stapelen; verhogen accumulatie; bende; berg; cumulatie; cumuleren; groep; hoop; massa; opeenhopen; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapelen; opstapeling; opstopping; samenscholing; samenvoeging; selectie; sortering; stapel; stel; troep; verstopping; verzameling
amontonamiento opaarden; ophopen; verhogen accumulatie; bende; berg; hoop; massa; opeenhoping; ophoping; opstuwing; selectie; sortering; stel; verzameling
aumento opaarden; ophopen; stapelen; verhogen aangroei; aanvulling; aanwas; aanwinst; bijbetaling; cumuleren; expansie; gezwel; groei; groter worden; klimmen; knobbel; omhoogkomen; opeenhopen; opstapelen; opstijgen; stijgen; stijging; toename; toename voorraad; toeneming; tumor; uitbreiding; uitvergroting; uitzetting; vergroting; verhogen van de waarde; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking
VerbRelated TranslationsOther Translations
acumularse ophopen; opkroppen; opstapelen aangroeien; accumuleren; cumuleren; hopen; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen; vermenigvuldigen; voortplanten; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen
OtherRelated TranslationsOther Translations
aumento sprong; stijging

Wiktionary Translations for ophopen:

ophopen
verb
  1. op elkaar stapelen
  2. zich ophopen

Cross Translation:
FromToVia
ophopen acumular; acopiar accumuler — Accumuler
ophopen acopiar; acumular; amontonar; apiñar; reunir entassermettre en tas.
ophopen agrupar grouper — Réunir
ophopen recoger ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses.
ophopen coleccionar; acumular; reunir; juntar rassemblerassembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.

Related Translations for ophopen