Summary
Dutch
Detailed Translations for verifiëren from Dutch to Spanish
verifieren:
-
verifieren (zekerstellen; nagaan)
Translation Matrix for verifieren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
comprobar | nagaan; verifieren; zekerstellen | aantonen; afwegen; bepalen; beproeven; bewijzen; checken; constateren; controleren; determineren; diepte bepalen; doorvorsen; examineren; inschatten; kalibreren; keuren; meten; nagaan; nakijken; narekenen; naspeuren; nasporen; natellen; natrekken; onderzoeken; opmeten; overhoren; peilen; schatten; staven; testen; toetsen; vaststellen; verifiëren |
verifiëren:
Conjugations for verifiëren:
o.t.t.
- verifiëer
- verifiëert
- verifiëert
- verifiëren
- verifiëren
- verifiëren
o.v.t.
- verifiëerde
- verifiëerde
- verifiëerde
- verifiëerden
- verifiëerden
- verifiëerden
v.t.t.
- heb geverifiëerd
- hebt geverifiëerd
- heeft geverifiëerd
- hebben geverifiëerd
- hebben geverifiëerd
- hebben geverifiëerd
v.v.t.
- had geverifiëerd
- had geverifiëerd
- had geverifiëerd
- hadden geverifiëerd
- hadden geverifiëerd
- hadden geverifiëerd
o.t.t.t.
- zal verifiëren
- zult verifiëren
- zal verifiëren
- zullen verifiëren
- zullen verifiëren
- zullen verifiëren
o.v.t.t.
- zou verifiëren
- zou verifiëren
- zou verifiëren
- zouden verifiëren
- zouden verifiëren
- zouden verifiëren
diversen
- verifiëer!
- verifiëert!
- geverifiëerd
- verifiërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verifiëren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
averiguar | checken; nagaan; natrekken; verifiëren | controleren; doorvorsen; informeren; inwinnen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; navraag doen; navragen; onderzoeken; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; trachten te krijgen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitvinden; uitzoeken |
comprobar | checken; nagaan; natrekken; verifiëren | aantonen; afwegen; bepalen; beproeven; bewijzen; constateren; controleren; determineren; diepte bepalen; doorvorsen; examineren; inschatten; kalibreren; keuren; meten; nagaan; nakijken; narekenen; naspeuren; nasporen; natellen; onderzoeken; opmeten; overhoren; peilen; schatten; staven; testen; toetsen; vaststellen; verifieren; zekerstellen |
verificar | checken; nagaan; natrekken; verifiëren | bekijken; beproeven; bezichtigen; controleren; doorvorsen; inspecteren; keuren; narekenen; natellen; onderzoeken; testen |
Wiktionary Translations for verifiëren:
verifiëren
Cross Translation:
verb
-
nagaan, controleren
- verifiëren → verificar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verifiëren | → comparar; verificar; comprobar | ↔ check — to verify or compare with a source of information |
• verifiëren | → verificar | ↔ verifizieren — (transitiv) bildungssprachlich: durch Überprüfen die Richtigkeit oder den Wahrheitsgehalt einer Sache bestätigen |