Dutch
Detailed Translations for reserveren from Dutch to Spanish
reserveren:
-
reserveren (behouden; opzijleggen; achterhouden; terughouden)
reservar; dejar de lado; contener; reservarse; negar; no aceptar; rechazar; poner aparte-
reservar verbe
-
dejar de lado verbe
-
contener verbe
-
reservarse verbe
-
negar verbe
-
no aceptar verbe
-
rechazar verbe
-
poner aparte verbe
-
-
reserveren (reis boeken; vastleggen; bespreken)
-
reserveren (voorbehouden)
Conjugations for reserveren:
o.t.t.
- reserveer
- reserveert
- reserveert
- reserveren
- reserveren
- reserveren
o.v.t.
- reserveerde
- reserveerde
- reserveerde
- reserveerden
- reserveerden
- reserveerden
v.t.t.
- heb gereserveerd
- hebt gereserveerd
- heeft gereserveerd
- hebben gereserveerd
- hebben gereserveerd
- hebben gereserveerd
v.v.t.
- had gereserveerd
- had gereserveerd
- had gereserveerd
- hadden gereserveerd
- hadden gereserveerd
- hadden gereserveerd
o.t.t.t.
- zal reserveren
- zult reserveren
- zal reserveren
- zullen reserveren
- zullen reserveren
- zullen reserveren
o.v.t.t.
- zou reserveren
- zou reserveren
- zou reserveren
- zouden reserveren
- zouden reserveren
- zouden reserveren
en verder
- is gereserveerd
- zijn gereserveerd
diversen
- reserveer!
- reserveert!
- gereserveerd
- reserverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze