Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. surveilleren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for surveilleren from Dutch to Spanish

surveilleren:

surveilleren verbe (surveilleer, surveilleert, surveilleerde, surveilleerden, gesurveilleerd)

  1. surveilleren (toezicht houden; bewaken; toezien)

Conjugations for surveilleren:

o.t.t.
  1. surveilleer
  2. surveilleert
  3. surveilleert
  4. surveilleren
  5. surveilleren
  6. surveilleren
o.v.t.
  1. surveilleerde
  2. surveilleerde
  3. surveilleerde
  4. surveilleerden
  5. surveilleerden
  6. surveilleerden
v.t.t.
  1. heb gesurveilleerd
  2. hebt gesurveilleerd
  3. heeft gesurveilleerd
  4. hebben gesurveilleerd
  5. hebben gesurveilleerd
  6. hebben gesurveilleerd
v.v.t.
  1. had gesurveilleerd
  2. had gesurveilleerd
  3. had gesurveilleerd
  4. hadden gesurveilleerd
  5. hadden gesurveilleerd
  6. hadden gesurveilleerd
o.t.t.t.
  1. zal surveilleren
  2. zult surveilleren
  3. zal surveilleren
  4. zullen surveilleren
  5. zullen surveilleren
  6. zullen surveilleren
o.v.t.t.
  1. zou surveilleren
  2. zou surveilleren
  3. zou surveilleren
  4. zouden surveilleren
  5. zouden surveilleren
  6. zouden surveilleren
en verder
  1. ben gesurveilleerd
  2. bent gesurveilleerd
  3. is gesurveilleerd
  4. zijn gesurveilleerd
  5. zijn gesurveilleerd
  6. zijn gesurveilleerd
diversen
  1. surveilleer!
  2. surveilleert!
  3. gesurveilleerd
  4. surveillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for surveilleren:

NounRelated TranslationsOther Translations
controlar controleren
patrullar afzoeken; omgang; patrouilleren; rondgang; rondje; toer; zijn ronde doen
VerbRelated TranslationsOther Translations
controlar bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien bedaren; bedwingen; beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bezichtigen; controleren; doorvorsen; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; intomen; keuren; leerstof beheersen; matigen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; onder de knie hebben; onderzoeken; opletten; testen; toezien
guardar bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien achterhouden; afdekken; afschermen; afschutten; afsluiten; afzonderen; apart zetten; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; dichtdoen; geen afstand doen van; hamsteren; hoeden; houden; in veiligheid brengen; inhouden; instandhouden; isoleren; niet laten gaan; opbergen; oppotten; opslaan; opzij leggen; potten; sluiten; thuishouden; toedoen; toekijken; toemaken; toezien op; vasthouden; wegbergen; wegsluiten; wegsteken; wegstoppen
patrullar bewaken; surveilleren; toezicht houden; toezien

Related Definitions for "surveilleren":

  1. toezicht houden1
    • de agenten surveilleren in de binnenstad1

Wiktionary Translations for surveilleren:

surveilleren
verb
  1. toezicht houden

Cross Translation:
FromToVia
surveilleren controlar monitor — watch over, guard
surveilleren vigilar surveillerobserver avec attention ; examiner ; contrôler.
surveilleren verificar; comprobar; revisar; controlar; examinar vérifierexaminer, rechercher si une chose est vraie, si elle est telle qu’elle doit être ou qu’on l’déclarer.