Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. toegankelijkheid:
  2. toegankelijk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toegankelijkheid from Dutch to Spanish

toegankelijkheid:

toegankelijkheid [de ~ (v)] nom

  1. de toegankelijkheid
    la accesibilidad

Translation Matrix for toegankelijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
accesibilidad toegankelijkheid toeschietelijkheid

Related Words for "toegankelijkheid":


Wiktionary Translations for toegankelijkheid:


Cross Translation:
FromToVia
toegankelijkheid accesibilidad accessibility — the quality of being accessible, or of admitting approach
toegankelijkheid accesibilidad; asequibilidad accessibilitéqualité de ce qui est accessible.

toegankelijk:


Translation Matrix for toegankelijk:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
abierto benaderbaar; genaakbaar; open; toegankelijk aangebroken; attent; cru; frank; galant; geopend; hoffelijk; met open vizier; niet dicht; onbevangen; onbewimpeld; onomwonden; ontsloten; ontvankelijk; onverbloemd; onverholen; open; openbaar; opengelegd; opengemaakt; opengesprongen; opengesteld; openhartig; openlijk; openstaand; oprecht; publiek; rechttoe; rechttoe rechtaan; ridderlijk; rondborstig; ronduit; vatbaar; volmondig; voorkomend; vrij; vrijelijk; vrijuit
ModifierRelated TranslationsOther Translations
accesible aanspreekbaar; begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; genaakbaar; open; toegankelijk; toeschietelijk
alcanzable begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk haalbaar; realiseerbaar; te doen; verwezenlijkbaar
sin rodeos benaderbaar; genaakbaar; open; toegankelijk botweg; frank; gladaf; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; oprecht; platweg; rechtaan; rechttoe; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit; zonder omwegen
transitable begaanbaar; bereikbaar; toegankelijk berijdbaar; loopbaar

Related Words for "toegankelijk":

  • toegankelijkheid, toegankelijker, toegankelijkere, toegankelijkst, toegankelijkste, toegankelijke

Wiktionary Translations for toegankelijk:

toegankelijk
adjective
  1. te bereiken

Cross Translation:
FromToVia
toegankelijk módico; abordable; accesible abordable — rare|fr Qu’on peut aborder.
toegankelijk accesible; asequible accessible — Où l’on peut accéder.

External Machine Translations: