Dutch
Detailed Translations for sabbelen from Dutch to Spanish
sabbelen:
-
sabbelen (lurken; zuigen)
chupar; mamar; chupetear; sorber completamente; sorber; succionar completamente; sorber ruidosamente-
chupar verbe
-
mamar verbe
-
chupetear verbe
-
sorber completamente verbe
-
sorber verbe
-
succionar completamente verbe
-
sorber ruidosamente verbe
-
Conjugations for sabbelen:
o.t.t.
- sabbel
- sabbelt
- sabbelt
- sabbelen
- sabbelen
- sabbelen
o.v.t.
- sabbelde
- sabbelde
- sabbelde
- sabbelden
- sabbelden
- sabbelden
v.t.t.
- heb gesabbeld
- hebt gesabbeld
- heeft gesabbeld
- hebben gesabbeld
- hebben gesabbeld
- hebben gesabbeld
v.v.t.
- had gesabbeld
- had gesabbeld
- had gesabbeld
- hadden gesabbeld
- hadden gesabbeld
- hadden gesabbeld
o.t.t.t.
- zal sabbelen
- zult sabbelen
- zal sabbelen
- zullen sabbelen
- zullen sabbelen
- zullen sabbelen
o.v.t.t.
- zou sabbelen
- zou sabbelen
- zou sabbelen
- zouden sabbelen
- zouden sabbelen
- zouden sabbelen
diversen
- sabbel!
- sabbelt!
- gesabbeld
- sabbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for sabbelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
chupar | lurken; sabbelen; zuigen | inzuigen; leegzuigen; lurken; naar binnen zuigen; slurpen; uitzuigen; zuigen |
chupetear | lurken; sabbelen; zuigen | afzuigen; fellatio doen; pijpen; zuigen |
mamar | lurken; sabbelen; zuigen | borstvoeding geven; de borst geven; zogen |
sorber | lurken; sabbelen; zuigen | absorberen; afzuigen; leegslurpen; lurken; opnemen; opslorpen; opslurpen; opzuigen; slurpen; wegzuigen; zuigen |
sorber completamente | lurken; sabbelen; zuigen | |
sorber ruidosamente | lurken; sabbelen; zuigen | absorberen; leegslurpen; opnemen; opslobberen; opslorpen; opslurpen; slobberen |
succionar completamente | lurken; sabbelen; zuigen |
External Machine Translations: