Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. vergulden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vergulden from Dutch to Spanish

vergulden:

vergulden verbe (verguld, verguldt, verguldde, verguldden, verguld)

  1. vergulden
    dorar

Conjugations for vergulden:

o.t.t.
  1. verguld
  2. verguldt
  3. verguldt
  4. vergulden
  5. vergulden
  6. vergulden
o.v.t.
  1. verguldde
  2. verguldde
  3. verguldde
  4. verguldden
  5. verguldden
  6. verguldden
v.t.t.
  1. heb verguld
  2. hebt verguld
  3. heeft verguld
  4. hebben verguld
  5. hebben verguld
  6. hebben verguld
v.v.t.
  1. had verguld
  2. had verguld
  3. had verguld
  4. hadden verguld
  5. hadden verguld
  6. hadden verguld
o.t.t.t.
  1. zal vergulden
  2. zult vergulden
  3. zal vergulden
  4. zullen vergulden
  5. zullen vergulden
  6. zullen vergulden
o.v.t.t.
  1. zou vergulden
  2. zou vergulden
  3. zou vergulden
  4. zouden vergulden
  5. zouden vergulden
  6. zouden vergulden
diversen
  1. verguld!
  2. verguldt!
  3. verguld
  4. verguldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vergulden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dorar vergulden braden; bronzen; bruinen

Wiktionary Translations for vergulden:

vergulden
verb
  1. een voorwerp bedekken met een dun laagje goud

Cross Translation:
FromToVia
vergulden suavizar adoucir — Rendre doux, tempérer l’âcreté de quelque chose d’aigre, de piquant, de salé.
vergulden dorar dorerrevêtir un objet d’une mince pellicule d’or.