Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. woonplaats:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for woonplaats from Dutch to Spanish

woonplaats:

woonplaats [de ~] nom

  1. de woonplaats
    el domicilio; la residencia; la vivienda; el hogar; la permanencia; la base

Translation Matrix for woonplaats:

NounRelated TranslationsOther Translations
base woonplaats achterban; akker; base; basis; basisbeginsel; basislijn; beginsel; bouwland; eerste laag verf; fundament; fundering; grond; grondbeginsel; grondbegrip; grondgedachte; grondlaag; grondlijn; grondmuur; grondregel; grondslag; grondstelling; grondverf; grondvlak; hoeksteen; honk; ondergrond; onderlaag; onderstuk; principe; startpunt; steunpunt; steunstation; thuisbasis; uitgangspunt; uitgangsvorm; veld; veronderstelling; vertrekpunt
domicilio woonplaats accommodatie; behuizing; domicilie; huisadres; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; privé-adres; startpunt; tehuis; verblijfplaats; vertrekpunt
hogar woonplaats asiel; eigen haard; fornuis; haard; haardstede; haardstee; hospitium; huishouden; kookkachel; opvangcentrum; stookgelegenheid; stookinrichting; stookplaats; vuurhaard
permanencia woonplaats huis; optrekje; stulp; verblijf; voortduring
residencia woonplaats dolhuis; gekkenhuis; gesticht; honk; huis; huisje; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; optrekje; psychiatrische inrichting; residentie; residentswoning; stulp; thuis; verblijf; verblijfplaats; woning; woonhuis
vivienda woonplaats accommodatie; aparte wooneenheid binnen een eengezinshuis; behuizing; huisvesting; kwartier; onderdak; onderkomen; tehuis; verblijfplaats
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
base houder

Related Words for "woonplaats":

  • woonplaatsen

Wiktionary Translations for woonplaats:

woonplaats
noun
  1. informatica|nld plaats waar men woont, waar men ingeschreven is in het bevolkingsregister

Cross Translation:
FromToVia
woonplaats habitación; habitat habitat — natural conditions in which a plant or animal lives
woonplaats residencia residence — place where one lives
woonplaats aldea; pueblo; lugar; domicilio; sitio localitélieu habité.

Related Translations for woonplaats