Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. zoeven:
  2. zoëven:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zo-even from Dutch to Spanish

zoeven:

zoeven verbe (zoef, zoeft, zoefde, zoefden, gezoefd)

  1. zoeven
    zumbar

Conjugations for zoeven:

o.t.t.
  1. zoef
  2. zoeft
  3. zoeft
  4. zoeven
  5. zoeven
  6. zoeven
o.v.t.
  1. zoefde
  2. zoefde
  3. zoefde
  4. zoefden
  5. zoefden
  6. zoefden
v.t.t.
  1. ben gezoefd
  2. bent gezoefd
  3. is gezoefd
  4. zijn gezoefd
  5. zijn gezoefd
  6. zijn gezoefd
v.v.t.
  1. was gezoefd
  2. was gezoefd
  3. was gezoefd
  4. waren gezoefd
  5. waren gezoefd
  6. waren gezoefd
o.t.t.t.
  1. zal zoeven
  2. zult zoeven
  3. zal zoeven
  4. zullen zoeven
  5. zullen zoeven
  6. zullen zoeven
o.v.t.t.
  1. zou zoeven
  2. zou zoeven
  3. zou zoeven
  4. zouden zoeven
  5. zouden zoeven
  6. zouden zoeven
diversen
  1. zoef!
  2. zoeft!
  3. gezoefd
  4. zoevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zoeven:

NounRelated TranslationsOther Translations
zumbar bijengegons; bijengezoem
VerbRelated TranslationsOther Translations
zumbar zoeven brommen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; gonzen; jengelen; op vuur pruttelen; pruttelen; ruisen; sakkeren; smoren; stoffen; sudderen; suizelen; suizen; tuiten; zoemen

zoëven:

zoëven adj

  1. zoëven (juist)
  2. zoëven (zonet; zojuist)
  3. zoëven

Translation Matrix for zoëven:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
hace rato zoëven zopas
hace un momento zojuist; zonet; zoëven
recién juist; zojuist; zonet; zoëven kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk


Wiktionary Translations for zo-even:

zo-even
adverb
  1. net, even tevoren

Related Translations for zo-even