Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- amuseren:
-
Wiktionary:
- amuseren → divertir, divertirse
- amuseren → entretener, distraer, divertir
Dutch
Detailed Translations for amuseren from Dutch to Spanish
amuseren:
-
amuseren (genot hebben van; genieten)
disfrutar; gustar; gozar; disfrutar comiendo; paladear; comer con gusto; saborear; deleitarse; golosinear-
disfrutar verbe
-
gustar verbe
-
gozar verbe
-
disfrutar comiendo verbe
-
paladear verbe
-
comer con gusto verbe
-
saborear verbe
-
deleitarse verbe
-
golosinear verbe
-
Conjugations for amuseren:
o.t.t.
- amuseer
- amuseert
- amuseert
- amuseren
- amuseren
- amuseren
o.v.t.
- amuseerde
- amuseerde
- amuseerde
- amuseerden
- amuseerden
- amuseerden
v.t.t.
- heb geamuseerd
- hebt geamuseerd
- heeft geamuseerd
- hebben geamuseerd
- hebben geamuseerd
- hebben geamuseerd
v.v.t.
- had geamuseerd
- had geamuseerd
- had geamuseerd
- hadden geamuseerd
- hadden geamuseerd
- hadden geamuseerd
o.t.t.t.
- zal amuseren
- zult amuseren
- zal amuseren
- zullen amuseren
- zullen amuseren
- zullen amuseren
o.v.t.t.
- zou amuseren
- zou amuseren
- zou amuseren
- zouden amuseren
- zouden amuseren
- zouden amuseren
diversen
- amuseer!
- amuseert!
- geamuseerd
- amuserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
amuseren (vermaken)
-
amuseren
Translation Matrix for amuseren:
Wiktionary Translations for amuseren:
amuseren
Cross Translation:
verb
-
op aangename wijze een indruk op iemand maken, iemand doen (glim)lachen
- amuseren → divertir
-
zich ~ met genoegen scheppen in een activiteit
- amuseren → divertirse
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• amuseren | → entretener; distraer | ↔ amuse — to entertain or occupy in a pleasant manner |
• amuseren | → divertir | ↔ amuse — to cause laughter |
• amuseren | → divertir; entretener | ↔ entertain — to amuse |
• amuseren | → divertir; entretener | ↔ amuser — divertir par des choses agréables. |