Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. representeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for representeren from Dutch to Spanish

representeren:

representeren verbe (representeer, representeert, representeerde, representeerden, gerepresenteerd)

  1. representeren

Conjugations for representeren:

o.t.t.
  1. representeer
  2. representeert
  3. representeert
  4. representeren
  5. representeren
  6. representeren
o.v.t.
  1. representeerde
  2. representeerde
  3. representeerde
  4. representeerden
  5. representeerden
  6. representeerden
v.t.t.
  1. heb gerepresenteerd
  2. hebt gerepresenteerd
  3. heeft gerepresenteerd
  4. hebben gerepresenteerd
  5. hebben gerepresenteerd
  6. hebben gerepresenteerd
v.v.t.
  1. had gerepresenteerd
  2. had gerepresenteerd
  3. had gerepresenteerd
  4. hadden gerepresenteerd
  5. hadden gerepresenteerd
  6. hadden gerepresenteerd
o.t.t.t.
  1. zal representeren
  2. zult representeren
  3. zal representeren
  4. zullen representeren
  5. zullen representeren
  6. zullen representeren
o.v.t.t.
  1. zou representeren
  2. zou representeren
  3. zou representeren
  4. zouden representeren
  5. zouden representeren
  6. zouden representeren
en verder
  1. is gerepresenteerd
  2. zijn gerepresenteerd
diversen
  1. representeer!
  2. representeert!
  3. gerepresenteerd
  4. representerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for representeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
representar afbeelden; afschilderen
VerbRelated TranslationsOther Translations
representar representeren aanbieden; adviseren; exposeren; iets aanraden; ingeven; laten zien; offreren; presenteren; raden; suggereren; tentoonstellen; tonen; vertegenwoordigen; vertonen; voorleggen; weergeven

Wiktionary Translations for representeren:


Cross Translation:
FromToVia
representeren representar represent — to stand in the place of