Dutch
Detailed Translations for wrok from Dutch to Spanish
wrok:
-
de wrok (verbittering)
Translation Matrix for wrok:
Noun | Related Translations | Other Translations |
amargor | verbittering; wrok | bitterheid; wraaklust; wraakzucht; wrangheid |
amargura | verbittering; wrok | bitterheid; wraaklust; wraakzucht; wrangheid |
rencor | verbittering; wrok | haatdragendheid; knorrigheid; kregelheid; naijver; nijd; onverzoenlijkheid; rancune; ressentiment; vete; vijandschap |
resentimiento | verbittering; wrok | afgunst; gegriefdheid; haatdragendheid; jaloezie; kif; kinnesinne; knorrigheid; kregelheid; naijver; nijd; rancune; ressentiment; verstoordheid; vete; vijandschap; wraaklust; wraakzucht; wrevel |
Related Words for "wrok":
wrok form of wrokken:
-
wrokken (wrok koesteren)
Conjugations for wrokken:
o.t.t.
- wrok
- wrokt
- wrokt
- wrokken
- wrokken
- wrokken
o.v.t.
- wrokte
- wrokte
- wrokte
- wrokten
- wrokten
- wrokten
v.t.t.
- heb gewrokt
- hebt gewrokt
- heeft gewrokt
- hebben gewrokt
- hebben gewrokt
- hebben gewrokt
v.v.t.
- had gewrokt
- had gewrokt
- had gewrokt
- hadden gewrokt
- hadden gewrokt
- hadden gewrokt
o.t.t.t.
- zal wrokken
- zult wrokken
- zal wrokken
- zullen wrokken
- zullen wrokken
- zullen wrokken
o.v.t.t.
- zou wrokken
- zou wrokken
- zou wrokken
- zouden wrokken
- zouden wrokken
- zouden wrokken
diversen
- wrok!
- wrokt!
- gewrokt
- wrokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wrokken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
guardar rencor | wrok koesteren; wrokken | |
recriminar | wrok koesteren; wrokken | aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien |