Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- aaneenschakelen:
-
Wiktionary:
- aaneenschakelen → concatenar, concadenar
- aaneenschakelen → concatenar, concadenar, juntar, ayuntar, reunirse
Dutch
Detailed Translations for aaneenschakelen from Dutch to Spanish
aaneenschakelen:
aaneenschakelen verbe (schakel aaneen, schakelt aaneen, schakelde aaneen, schakelden aaneen, aaneengeschakeld)
-
aaneenschakelen (verbinden; samenvoegen; koppelen)
Conjugations for aaneenschakelen:
o.t.t.
- schakel aaneen
- schakelt aaneen
- schakelt aaneen
- schakelen aaneen
- schakelen aaneen
- schakelen aaneen
o.v.t.
- schakelde aaneen
- schakelde aaneen
- schakelde aaneen
- schakelden aaneen
- schakelden aaneen
- schakelden aaneen
v.t.t.
- heb aaneengeschakeld
- hebt aaneengeschakeld
- heeft aaneengeschakeld
- hebben aaneengeschakeld
- hebben aaneengeschakeld
- hebben aaneengeschakeld
v.v.t.
- had aaneengeschakeld
- had aaneengeschakeld
- had aaneengeschakeld
- hadden aaneengeschakeld
- hadden aaneengeschakeld
- hadden aaneengeschakeld
o.t.t.t.
- zal aaneenschakelen
- zult aaneenschakelen
- zal aaneenschakelen
- zullen aaneenschakelen
- zullen aaneenschakelen
- zullen aaneenschakelen
o.v.t.t.
- zou aaneenschakelen
- zou aaneenschakelen
- zou aaneenschakelen
- zouden aaneenschakelen
- zouden aaneenschakelen
- zouden aaneenschakelen
diversen
- schakel aaneen!
- schakelt aaneen!
- aaneengeschakeld
- aaneenschakelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aaneenschakelen
la encadenación
Translation Matrix for aaneenschakelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
encadenación | aaneenschakelen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
encadenar | aaneenschakelen; koppelen; samenvoegen; verbinden | aandacht vasthouden; aaneenrijgen; betrappen; binden; boeien; gekluisterd zitten; handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; kluisteren; rijgen; snappen; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen |
Wiktionary Translations for aaneenschakelen:
aaneenschakelen
Cross Translation:
verb
-
met schakels verbinden
- aaneenschakelen → concatenar; concadenar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aaneenschakelen | → concatenar; concadenar | ↔ concatenate — link together |
• aaneenschakelen | → juntar; ayuntar; reunirse | ↔ joindre — approcher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir. |