Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- aangekomen:
- aankomen:
-
Wiktionary:
- aankomen → llegar, tocar, engordar
- aankomen → llegar, arribar, ganar, ganar peso, conseguir, ocurrir, tener éxito, acertar, lograr, acontecer, estar en contacto, conmover
Dutch
Detailed Translations for aangekomen from Dutch to Spanish
aangekomen:
Translation Matrix for aangekomen:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
llegado | aangekomen |
aankomen:
-
aankomen (arriveren)
– na een reis ergens komen 1llegar; venir; hacer su entrada; acceder; entrar; entrar en; aproximarse; acercarse-
llegar verbe
-
venir verbe
-
hacer su entrada verbe
-
acceder verbe
-
entrar verbe
-
entrar en verbe
-
aproximarse verbe
-
acercarse verbe
-
-
aankomen (finishen; eindigen)
-
aankomen (zwaarder worden; dikker worden)
– dikker worden 1 -
aankomen (op visite gaan; bezoeken; langskomen; voorbijkomen; iemand opzoeken; langsgaan)
visitar; hacer una visita a; pasar; pasarse a ver a; pasar a ver; ir a ver; ir a; pasar por; frecuentar-
visitar verbe
-
hacer una visita a verbe
-
pasar verbe
-
pasarse a ver a verbe
-
pasar a ver verbe
-
ir a ver verbe
-
ir a verbe
-
pasar por verbe
-
frecuentar verbe
-
-
aankomen (op bezoek komen; bezoeken; langskomen; voorbijkomen; opzoeken; inlopen)
visitar; pasar a ver; pasar por; ir a ver-
visitar verbe
-
pasar a ver verbe
-
pasar por verbe
-
ir a ver verbe
-
Conjugations for aankomen:
o.t.t.
- kom aan
- komt aan
- komt aan
- komen aan
- komen aan
- komen aan
o.v.t.
- kwam aan
- kwam aan
- kwam aan
- kwamen aan
- kwamen aan
- kwamen aan
v.t.t.
- ben aangekomen
- bent aangekomen
- is aangekomen
- zijn aangekomen
- zijn aangekomen
- zijn aangekomen
v.v.t.
- was aangekomen
- was aangekomen
- was aangekomen
- waren aangekomen
- waren aangekomen
- waren aangekomen
o.t.t.t.
- zal aankomen
- zult aankomen
- zal aankomen
- zullen aankomen
- zullen aankomen
- zullen aankomen
o.v.t.t.
- zou aankomen
- zou aankomen
- zou aankomen
- zouden aankomen
- zouden aankomen
- zouden aankomen
diversen
- kom aan!
- komt aan!
- aangekomen
- aankomende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aankomen:
Synonyms for "aankomen":
Antonyms for "aankomen":
Related Definitions for "aankomen":
Wiktionary Translations for aankomen:
aankomen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aankomen | → llegar | ↔ arrive — to reach |
• aankomen | → arribar; llegar | ↔ arrive — to get to a certain place |
• aankomen | → ganar | ↔ gain — put on weight |
• aankomen | → llegar | ↔ get — arrive at |
• aankomen | → ganar peso | ↔ put on weight — to become heavier |
• aankomen | → llegar; conseguir; ocurrir; tener éxito; acertar; lograr; acontecer | ↔ arriver — parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur. |
• aankomen | → estar en contacto; conmover | ↔ toucher — mettre la main sur quelque chose. |