Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. aangeslagen:
  2. aanslaan:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aangeslagen from Dutch to Spanish

aangeslagen:


Translation Matrix for aangeslagen:

NounRelated TranslationsOther Translations
herido gewonde
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dañado aangeslagen; gehavend; gewond beschadigd; gebarsten; gehavend; gescheurd; geschonden; kapot; mottig; stuk; verscheurd
ModifierRelated TranslationsOther Translations
deshecho aangedaan; aangegrepen; aangeslagen; geraakt; geroerd; getroffen; geëmotioneerd; kapot van bekaf; ongedaan; ontbonden; opgeheven; uiteengegaan; uiteengevallen
desstrozado aangedaan; aangegrepen; aangeslagen; geraakt; geroerd; getroffen; geëmotioneerd; kapot van
estropeado aangeslagen; gehavend; gewond aan flarden; aan stukken; buiten gebruik; defect; gebroken; gehavend; geruineerd; geschonden; kapot; mottig; naar de knoppen; onklaar; stuk; uitgeleefd; verscheurd; verziekt
hecho jirones aangeslagen; gehavend; gewond aan flarden; mottig
herido aangeslagen; gehavend; gewond aangeschoten; gegriefd; gekwetst; getroffen; gewond; onthutst; ontsteld; paf; perplex; pijnlijk getroffen
violado aangeslagen; gehavend; gewond misbruikt; mottig; verkracht

Related Words for "aangeslagen":

  • aangeslagene

Wiktionary Translations for aangeslagen:

aangeslagen
adjective
  1. tijdelijk niet in staat om iets te doen vanwege een emotionele of lichamelijke klap

Cross Translation:
FromToVia
aangeslagen hostigado beleaguered — beset by trouble or difficulty

aanslaan:

aanslaan verbe (sla aan, slaat aan, sloeg aan, sloegen aan, aangeslagen)

  1. aanslaan (taxeren)

Conjugations for aanslaan:

o.t.t.
  1. sla aan
  2. slaat aan
  3. slaat aan
  4. slaan aan
  5. slaan aan
  6. slaan aan
o.v.t.
  1. sloeg aan
  2. sloeg aan
  3. sloeg aan
  4. sloegen aan
  5. sloegen aan
  6. sloegen aan
v.t.t.
  1. ben aangeslagen
  2. bent aangeslagen
  3. is aangeslagen
  4. zijn aangeslagen
  5. zijn aangeslagen
  6. zijn aangeslagen
v.v.t.
  1. was aangeslagen
  2. was aangeslagen
  3. was aangeslagen
  4. waren aangeslagen
  5. waren aangeslagen
  6. waren aangeslagen
o.t.t.t.
  1. zal aanslaan
  2. zult aanslaan
  3. zal aanslaan
  4. zullen aanslaan
  5. zullen aanslaan
  6. zullen aanslaan
o.v.t.t.
  1. zou aanslaan
  2. zou aanslaan
  3. zou aanslaan
  4. zouden aanslaan
  5. zouden aanslaan
  6. zouden aanslaan
diversen
  1. sla aan!
  2. slaat aan!
  3. aangeslagen
  4. aanslaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanslaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
valorar waarderen
VerbRelated TranslationsOther Translations
evaluar aanslaan; taxeren beramen; ramen; schatten; taxeren
valorar aanslaan; taxeren afwegen; bepalen; beramen; inschatten; prijzen; ramen; schatten; taxeren; van een prijs voorzien; zich doen gelden

Wiktionary Translations for aanslaan:

aanslaan
verb
  1. tegen iets slaan
  2. op militaire wijze groeten
  3. in beslag nemen
  4. waarderen
  5. aanplakken
  6. ten verkoop bieden
  7. blaffen
  8. beginnen te lopen
  9. beslagen worden
  10. belasten, belasting heffen
  11. wortel schieten

Cross Translation:
FromToVia
aanslaan imponer imposer — Traductions à trier suivant le sens
aanslaan rebotar rebondir — Faire un ou plusieurs bonds.