Dutch
Detailed Translations for aanrotzooien from Dutch to Spanish
aanrotzooien:
-
aanrotzooien (scharrelen; aanrommelen; rotzooien; knoeien)
farfullar; hacer chapuzas; chapucear; frangollar; chafallar; chamarilear-
farfullar verbe
-
hacer chapuzas verbe
-
chapucear verbe
-
frangollar verbe
-
chafallar verbe
-
chamarilear verbe
-
Conjugations for aanrotzooien:
o.t.t.
- rotzooi aan
- rotzooit aan
- rotzooit aan
- rotzooien aan
- rotzooien aan
- rotzooien aan
o.v.t.
- rotzooide aan
- rotzooide aan
- rotzooide aan
- rotzooiden aan
- rotzooiden aan
- rotzooiden aan
v.t.t.
- heb aangerotzooid
- hebt aangerotzooid
- heeft aangerotzooid
- hebben aangerotzooid
- hebben aangerotzooid
- hebben aangerotzooid
v.v.t.
- had aangerotzooid
- had aangerotzooid
- had aangerotzooid
- hadden aangerotzooid
- hadden aangerotzooid
- hadden aangerotzooid
o.t.t.t.
- zal aanrotzooien
- zult aanrotzooien
- zal aanrotzooien
- zullen aanrotzooien
- zullen aanrotzooien
- zullen aanrotzooien
o.v.t.t.
- zou aanrotzooien
- zou aanrotzooien
- zou aanrotzooien
- zouden aanrotzooien
- zouden aanrotzooien
- zouden aanrotzooien
diversen
- rotzooi aan!
- rotzooit aan!
- aangerotzooid
- aanrotzooiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze