Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- aanstoot geven:
-
Wiktionary:
- aanstoot geven → chocar, desagradar, escandalizar, golpear, pegar, percutir, sorprender, batir
Dutch
Detailed Translations for aanstoot geven from Dutch to Spanish
aanstoot geven:
aanstoot geven verbe (geef aanstoot, geeft aanstoot, gaf aanstoot, gaven aanstoot, aanstoot gegeven)
Conjugations for aanstoot geven:
o.t.t.
- geef aanstoot
- geeft aanstoot
- geeft aanstoot
- geven aanstoot
- geven aanstoot
- geven aanstoot
o.v.t.
- gaf aanstoot
- gaf aanstoot
- gaf aanstoot
- gaven aanstoot
- gaven aanstoot
- gaven aanstoot
v.t.t.
- heb aanstoot gegeven
- hebt aanstoot gegeven
- heeft aanstoot gegeven
- hebben aanstoot gegeven
- hebben aanstoot gegeven
- hebben aanstoot gegeven
v.v.t.
- had aanstoot gegeven
- had aanstoot gegeven
- had aanstoot gegeven
- hadden aanstoot gegeven
- hadden aanstoot gegeven
- hadden aanstoot gegeven
o.t.t.t.
- zal aanstoot geven
- zult aanstoot geven
- zal aanstoot geven
- zullen aanstoot geven
- zullen aanstoot geven
- zullen aanstoot geven
o.v.t.t.
- zou aanstoot geven
- zou aanstoot geven
- zou aanstoot geven
- zouden aanstoot geven
- zouden aanstoot geven
- zouden aanstoot geven
diversen
- geef aanstoot!
- geeft aanstoot!
- aanstoot gegeven
- aanstoot gevende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanstoot geven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
causar escándalo | aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren | |
escandalizar | aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren | aanrekenen; aanwrijven; blameren; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; schandaliseren |
Wiktionary Translations for aanstoot geven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanstoot geven | → chocar; desagradar; escandalizar | ↔ choquer — donner un choc, heurter. |
• aanstoot geven | → chocar; golpear; pegar; percutir; desagradar; escandalizar; sorprender; batir | ↔ heurter — entrer brusquement en contact. |
External Machine Translations: