Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. afvinken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afvinken from Dutch to Spanish

afvinken:

afvinken [znw.] nom

  1. afvinken (aankruisen; aanstrepen)
    el marcar

afvinken verbe

  1. afvinken (vinken; aanstrepen)
    marcar; apuntar

Translation Matrix for afvinken:

NounRelated TranslationsOther Translations
marcar aankruisen; aanstrepen; afvinken aanstrepen; aftekenen
VerbRelated TranslationsOther Translations
apuntar aanstrepen; afvinken; vinken aantekenen; aanwijzen; boeken; gericht werpen; in een bep. richting plaatsen; inboeken; krieken; mikken; noteren; op schrift stellen; opschrijven; optekenen; registreren; richten; vastleggen; voorzeggen
marcar aanstrepen; afvinken; vinken aankruisen; eerbied bewijzen; eren; kalibreren; kiezen; lofprijzen; markeren; merken
OtherRelated TranslationsOther Translations
marcar draaiend kiezen; kiezen

Wiktionary Translations for afvinken:


Cross Translation:
FromToVia
afvinken cotejar check — to mark with a checkmark