Dutch

Detailed Translations for alledaagsheid from Dutch to Spanish

alledaagsheid:

alledaagsheid [de ~ (v)] nom

  1. de alledaagsheid (platitude; gewoonheid)
    la vulgaridad; la cotidianeidad; la ordinariez

Translation Matrix for alledaagsheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
cotidianeidad alledaagsheid; gewoonheid; platitude
ordinariez alledaagsheid; gewoonheid; platitude
vulgaridad alledaagsheid; gewoonheid; platitude banaliteit; grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; platheid; platvloersheid; ruw van makelij; schofterigheid; vulgariteit

Related Words for "alledaagsheid":


alledaags:


Translation Matrix for alledaags:

NounRelated TranslationsOther Translations
llano laag; niveau; peil; plan; stand
ModifierRelated TranslationsOther Translations
acostumbrado alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair courant; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewend; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel
así como así alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair courant; doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel
como siempre alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair courant; doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewend; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel
común alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair algemeen; alledaagse; courant; doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gedeeld; gemeen; gemeenschappelijk; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; meegevoeld; meer personen betreffend; normaal; onedel; verdeeld
comúnmente alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair algemeen; courant; doorgaans; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gemeenlijk; gewoon; gewoonlijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; meestal; merendeels; normaal; normaliter; onedel; over het algemeen
especial nada alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair
fácil alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair als een kind; eenvoudig; gemakkelijk; in een handomdraai; licht; makkelijk; moeiteloos; natuurlijk; niet donker; niet moeilijk; ongekunsteld; probleemloos; simpel; vanzelf; zonder moeite
habitual alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair courant; doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel
llano alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair diep; eenvoudig; laag; laag liggend; licht; lichtwegend; natuurlijk; ongekunsteld
modesto alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair bescheiden; discreet; discrete; dunnetjes; eenvoudig; gering; ingetogen; kies; magertjes; matig; middelmatig; min; natuurlijk; nederig; niet al te best; niet hoogmoedig; niet voornaam; nietig; onaanzienlijk; onbeduidend; onbetekenend; ongekunsteld; schraal; schraaltjes; sober; sobertjes; van eenvoudige komaf; zwak; zwakjes
normalmente alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair courant; doodgewoon; doorgaans; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gemeenlijk; gewend; gewoon; gewoonlijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; meestal; normaal; normaal gesproken; normaalgesproken; onedel
ordinario alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair boefachtig; boosaardig; courant; doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; geregeld; gewend; gewoon; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel; op vaste tijden; ploertig; regelmatig; regulier; schurkachtig; vals
realmente alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair beslist; daadwerkelijk; echt; eerlijk; feitelijk; fideel; geheid; gemeen; gewend; gewis; gewoon; gewoonweg; heus; in feite; in werkelijkheid; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; metterdaad; onedel; openhartig; oprecht; rechttoe; reëel; rondborstig; stellig; trouwhartig; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker
simple alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair aan een kant beschrijfbaar; argeloos; bescheiden; eenvoudig; eenzijdig; gemakkelijk; leeghoofdig; licht; makkelijk; naief; natuurlijk; naïef; nederig; niet hoogmoedig; niet moeilijk; niet voornaam; onbenullig; ongecompliceerd; ongekunsteld; onnozel; probleemloos; simpel; van eenvoudige komaf
simplemente alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair domweg; doodgewoon; eenvoudigweg; gemeen; gewoonweg; gladweg; kortom; kortweg; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; ronduit; simpelweg; zonder omhaal; zonder omwegen
sin más alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; gewoonweg; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel; zo maar; zomaar; zonder meer; zondermeer
usual alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair courant; doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewend; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel
vulgar alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair banaal; grof; laag; laag-bij-de-grond; lomp; ordinair; plat; platvloers; schofterig; schunnig; triviaal; volks; vuig; vulgair; vunzig

Related Words for "alledaags":


Wiktionary Translations for alledaags:


Cross Translation:
FromToVia
alledaags cotidiano quotidian — daily
alledaags cotidiano quotidian — common, mundane
alledaags banal; trivial banal — (figuré) Qui se met à la disposition de tout le monde.
alledaags de todos los días; adocenado journalier — (term, Par substantivation) personne qui travaille à la journée.
alledaags diario; adocenado; cotidiano quotidien — De chaque jour. (Sens général).
alledaags vulgar vulgaire — désuet|fr Qui concerne le peuple, le quidam, le personnage quelconque.

External Machine Translations: