Dutch
Detailed Translations for benieuwen from Dutch to Spanish
benieuwen:
-
benieuwen
Conjugations for benieuwen:
o.t.t.
- benieuw
- benieuwt
- benieuwt
- benieuwen
- benieuwen
- benieuwen
o.v.t.
- benieuwde
- benieuwde
- benieuwde
- benieuwden
- benieuwden
- benieuwden
v.t.t.
- ben benieuwd
- bent benieuwd
- is benieuwd
- zijn benieuwd
- zijn benieuwd
- zijn benieuwd
v.v.t.
- was benieuwd
- was benieuwd
- was benieuwd
- waren benieuwd
- waren benieuwd
- waren benieuwd
o.t.t.t.
- zal benieuwen
- zult benieuwen
- zal benieuwen
- zullen benieuwen
- zullen benieuwen
- zullen benieuwen
o.v.t.t.
- zou benieuwen
- zou benieuwen
- zou benieuwen
- zouden benieuwen
- zouden benieuwen
- zouden benieuwen
diversen
- benieuw!
- benieuwt!
- benieuwd
- benieuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for benieuwen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
preguntarse | ondervraging | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
intrigar | benieuwen | boeien; fascineren; intrigeren; konkelen; kuipen; obsederen |
preguntarse | benieuwen | afvragen; verwonderen; vraag stellen; vragen; zich afvragen; zich verwonderen |