Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. beweeglijkheid:
  2. beweeglijk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beweeglijkheid from Dutch to Spanish

beweeglijkheid:


beweeglijkheid form of beweeglijk:

beweeglijk adj

  1. beweeglijk (dynamisch; actief; energiek; levendig)

Translation Matrix for beweeglijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
activo actieve vorm; activa; activum; bedrijvende vorm
móvil basis; basislijn; beginsel; beweegredenen; drijfveren; fundament; fundering; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; stimulansen; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt
vivo vluggerd
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
activo actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet; geagiteerd; krachtig; levendig; met een krachtige uitwerking; nijver; verhit; werkend; werkzaam
enérgico actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig daadkrachtig; dapper; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; flink; fysiek sterk; geanimeerd; gespierd; heftig; intens; intensief; krachtdadig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levensvatbaar; met een krachtige uitwerking; moedig; moreel sterk; onbeheerst; onstuimig; sterk; stevig; vief; vitaal; vol fut
ModifierRelated TranslationsOther Translations
animado actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig actief; bedrijvig; bezet; bezig; blij; blijgestemd; blijmoedig; druk; drukbezet; drukpratend; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; opgekikkerd; opgeknapt; opgemonterd; opgetogen; opgevrolijkt; opgewekt; verhit; vief; vol fut; vrolijk; welgemoed; welgestemd
dinámico actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig daadkrachtig; dynamisch; energiek
móvil actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
vital actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig cruciaal; daadkrachtig; dynamisch; elementair; energiek; essentieel; intens; intensief; kardinaal; krachtig; levenskrachtig; met een krachtige uitwerking; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; van levensbelang; vereist; vitaal; voornaamst; wezenlijk
vivo actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig achterbaks; adrem; berekenend; bevredigd; bezet; bij de pinken; bijdehand; bitter teleurgesteld; blij; blijgestemd; blijmoedig; clever; doortrapt; druk; drukbezet; felle; fleurig; geagiteerd; gebloemd; gehaaid; gemeen; geniepig; genoeg; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gis; gluiperig; goedgehumeurd; goedgeluimd; goochem; in leven; kien; kittig; kleurrijk; leep; levend; levendig; listig; ongeblust; opgetogen; opgewekt; pienter; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; spits; stiekem; tevreden; uitgekookt; uitgeslapen; verbitterd; vergenoegd; verhit; verzadigd; voldaan; vrolijk; welgemoed; welgestemd
ágil actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig lenig; rap; snel; soepel; vingervlug; vlot; vlug

Related Words for "beweeglijk":

  • beweeglijkheid, beweeglijker, beweeglijkere, beweeglijkst, beweeglijkste, beweeglijke

Wiktionary Translations for beweeglijk:

beweeglijk
adjective
  1. met gemak bewegend

Cross Translation:
FromToVia
beweeglijk ágil agile — having the faculty of quick motion in the limbs
beweeglijk móvil mobile — capable of being moved
beweeglijk despabilado; vivaracho quirlig — von lebhafter, unruhiger Aktivität bestimmt
beweeglijk movedizo; móvil; movible mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).

Related Translations for beweeglijkheid