Dutch
Detailed Translations for bezielend from Dutch to Spanish
bezielend:
-
bezielend (inspirerend)
Translation Matrix for bezielend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
estimulante | borrel; borreltje; dope; doping; drug; drugs; genotmiddel; hartversterking; narcotica; oorlam; opkikker; opkikkertje; opwekkend middel; pep; pepmiddel; stimulerend middel; verdovend middel | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
estimulante | bezielend; inspirerend | aanmoedigend; aansporend; animerend; opbeurend; opvrolijkend; opwekkend; stimulerend; suggestief |
inspirador | bezielend; inspirerend |
bezielend form of bezielen:
-
bezielen (een inspirerende werking hebben; inspireren)
-
bezielen (aanvuren; aanmoedigen; toejuichen)
estimular; alentar; entusiasmar; animar; avivar; envalentonar-
estimular verbe
-
alentar verbe
-
entusiasmar verbe
-
animar verbe
-
avivar verbe
-
envalentonar verbe
-
-
bezielen (stimuleren; aanmoedigen; activeren; opwekken; oppeppen)
avivar; entusiasmar; provocar; animar; excitar; dar viveza a-
avivar verbe
-
entusiasmar verbe
-
provocar verbe
-
animar verbe
-
excitar verbe
-
dar viveza a verbe
-
Conjugations for bezielen:
o.t.t.
- beziel
- bezielt
- bezielt
- bezielen
- bezielen
- bezielen
o.v.t.
- bezielde
- bezielde
- bezielde
- bezielden
- bezielden
- bezielden
v.t.t.
- heb bezield
- hebt bezield
- heeft bezield
- hebben bezield
- hebben bezield
- hebben bezield
v.v.t.
- had bezield
- had bezield
- had bezield
- hadden bezield
- hadden bezield
- hadden bezield
o.t.t.t.
- zal bezielen
- zult bezielen
- zal bezielen
- zullen bezielen
- zullen bezielen
- zullen bezielen
o.v.t.t.
- zou bezielen
- zou bezielen
- zou bezielen
- zouden bezielen
- zouden bezielen
- zouden bezielen
diversen
- beziel!
- bezielt!
- bezield
- bezielend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bezielen:
Wiktionary Translations for bezielen:
bezielen
Cross Translation:
verb
-
inspireren
- bezielen → inspirar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bezielen | → animar | ↔ strengthen — to animate |
• bezielen | → animar | ↔ animer — douer de vie un corps organiser. |
• bezielen | → inspirar; dictar; imponer | ↔ dicter — prononcer mot à mot une phrase ou une suite de phraser, pour qu’une ou plusieurs autres personnes l’écrire. |
• bezielen | → inspirar; sugerir; persuadir | ↔ inspirer — faire pénétrer artificiellement de l’air dans les poumons. |