Dutch
Detailed Translations for blijven staan from Dutch to Spanish
blijven staan:
-
blijven staan (stoppen; inhouden; stilstaan; stilhouden)
pararse; quedarse en su lugar; quedarse quieto; detenerse; no seguir; estar inmóvil-
pararse verbe
-
quedarse en su lugar verbe
-
quedarse quieto verbe
-
detenerse verbe
-
no seguir verbe
-
estar inmóvil verbe
-
Conjugations for blijven staan:
o.t.t.
- blijf staan
- blijft staan
- blijft staan
- blijven staan
- blijven staan
- blijven staan
o.v.t.
- bleef staan
- bleef staan
- bleef staan
- bleven staan
- bleven staan
- bleven staan
v.t.t.
- ben staan gebleven
- bent staan gebleven
- is staan gebleven
- zijn staan gebleven
- zijn staan gebleven
- zijn staan gebleven
v.v.t.
- was staan gebleven
- was staan gebleven
- was staan gebleven
- waren staan gebleven
- waren staan gebleven
- waren staan gebleven
o.t.t.t.
- zal blijven staan
- zult blijven staan
- zal blijven staan
- zullen blijven staan
- zullen blijven staan
- zullen blijven staan
o.v.t.t.
- zou blijven staan
- zou blijven staan
- zou blijven staan
- zouden blijven staan
- zouden blijven staan
- zouden blijven staan
diversen
- blijf staan!
- blijft staan!
- staan gebleven
- staan blijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for blijven staan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
detenerse | tot stilstand komen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
detenerse | blijven staan; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen | afsluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ergens zijn; halt houden; halthouden; ophouden; stil staan; stoppen; zich ophouden |
estar inmóvil | blijven staan; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen | stil staan; stilstaan; tot stilstand komen |
no seguir | blijven staan; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen | |
pararse | blijven staan; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen | halt houden; halthouden; ophouden; remmen; stil staan; stilstaan; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen; tot stilstand komen |
quedarse en su lugar | blijven staan; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen | |
quedarse quieto | blijven staan; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen | stil staan; stilstaan; tot stilstand komen |