Dutch
Detailed Translations for bluffen from Dutch to Spanish
bluffen:
-
bluffen
fanfarronear-
fanfarronear verbe
-
Conjugations for bluffen:
o.t.t.
- bluf
- bluft
- bluft
- bluffen
- bluffen
- bluffen
o.v.t.
- blufte
- blufte
- blufte
- bluften
- bluften
- bluften
v.t.t.
- heb gebluft
- hebt gebluft
- heeft gebluft
- hebben gebluft
- hebben gebluft
- hebben gebluft
v.v.t.
- had gebluft
- had gebluft
- had gebluft
- hadden gebluft
- hadden gebluft
- hadden gebluft
o.t.t.t.
- zal bluffen
- zult bluffen
- zal bluffen
- zullen bluffen
- zullen bluffen
- zullen bluffen
o.v.t.t.
- zou bluffen
- zou bluffen
- zou bluffen
- zouden bluffen
- zouden bluffen
- zouden bluffen
diversen
- bluf!
- bluft!
- gebluft
- bluffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bluffen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fanfarronear | bluffen | brallen |
Related Words for "bluffen":
bluffen form of bluf:
-
de bluf
el estridencia; el fanfarronería; la majaderías; el chirrido; la fanfarronada; la baladronada; la bravata; la vanagloria; la jactancia; la fanfarria; la fanfarronadas