Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- complimenteren:
-
Wiktionary:
- complimenteren → dar expresiones, dar recuerdos
- complimenteren → felicitar, halagar, adular
Dutch
Detailed Translations for complimenteren from Dutch to Spanish
complimenteren:
complimenteren verbe (complimenteer, complimenteert, complimenteerde, complimenteerden, gecomplimenteerd)
-
complimenteren (compliment maken; pluim geven; pluimpje geven)
Conjugations for complimenteren:
o.t.t.
- complimenteer
- complimenteert
- complimenteert
- complimenteren
- complimenteren
- complimenteren
o.v.t.
- complimenteerde
- complimenteerde
- complimenteerde
- complimenteerden
- complimenteerden
- complimenteerden
v.t.t.
- heb gecomplimenteerd
- hebt gecomplimenteerd
- heeft gecomplimenteerd
- hebben gecomplimenteerd
- hebben gecomplimenteerd
- hebben gecomplimenteerd
v.v.t.
- had gecomplimenteerd
- had gecomplimenteerd
- had gecomplimenteerd
- hadden gecomplimenteerd
- hadden gecomplimenteerd
- hadden gecomplimenteerd
o.t.t.t.
- zal complimenteren
- zult complimenteren
- zal complimenteren
- zullen complimenteren
- zullen complimenteren
- zullen complimenteren
o.v.t.t.
- zou complimenteren
- zou complimenteren
- zou complimenteren
- zouden complimenteren
- zouden complimenteren
- zouden complimenteren
diversen
- complimenteer!
- complimenteert!
- gecomplimenteerd
- complimeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for complimenteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
cumplimentar | compliment maken; complimenteren; pluim geven; pluimpje geven | |
dar el parabién | compliment maken; complimenteren; pluim geven; pluimpje geven | |
felicitar | compliment maken; complimenteren; pluim geven; pluimpje geven | feliciteren; gelukwensen |
Wiktionary Translations for complimenteren:
complimenteren
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) prijzen met een vleiende opmerking
- complimenteren → dar expresiones; dar recuerdos
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• complimenteren | → felicitar | ↔ compliment — to pay a compliment; to express a favorable opinion |
• complimenteren | → halagar; adular | ↔ flatter — to compliment someone |