Noun | Related Translations | Other Translations |
cerrar
|
|
dichtdoen; dichtdraaien
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
ajustar
|
correct zijn; kloppen
|
aanpassen; afstellen; afstemmen; betamen; bijstellen; conveniëren; deugen; ervan uitgaan; fijn bewerken; geschikt zijn; herstellen; in orde brengen; in orde maken; innaaien; overeenbrengen; passen; passend zijn; regelen; repareren; strak maken; uitkomen; uitlijnen; uitrekken; vernieuwen
|
celebrar
|
correct zijn; kloppen
|
afsluiten; celebreren; dichtdoen; feesten; feestvieren; naar einde toewerken; sluiten; toedoen; toemaken; vieren
|
cerrar
|
correct zijn; kloppen
|
aantrekken; afbakenen; afgrendelen; afpalen; afschotten; afschutten; afsluiten; afzetten; afzien van rechtsvervolging; begrenzen; beknotten; beperken; borgen; dicht maken; dichtbinden; dichtdoen; dichtdraaien; dichten; dichtgaan; dichtgooien; dichtmaken; dichtslaan; dichtstoppen; dichttrekken; dichtvallen; dichtwerpen; grendelen; locken; omlijnen; op slot doen; op slot zetten; schutten; seponeren; sluiten; stoppen; toebinden; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken; toevallen; uitdoen; uitdraaien; vergrendelen; zich sluiten
|
cerrar con llave
|
correct zijn; kloppen
|
afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtgaan; dichtmaken; dichtvallen; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; toedoen; toemaken; toetrekken; toevallen; vergrendelen; zich sluiten
|
coincidir
|
correct zijn; kloppen
|
congruent zijn; kloppen; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen; overeenstemmen met; samenlopen; samenvallen; stroken; stroken met
|
cojear
|
correct zijn; kloppen
|
hinkelen; hinken; klepperen; kreupel lopen; mank lopen; mankgaan
|
ser justo
|
correct zijn; kloppen
|
juist zijn; kloppen; overeenstemmen
|
venir bien
|
correct zijn; kloppen
|
betamen; passen
|