Dutch

Detailed Translations for dikheid from Dutch to Spanish

dikheid:

dikheid [de ~ (v)] nom

  1. de dikheid
    la gordura

Translation Matrix for dikheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
gordura dikheid corpulentie; gezetheid; lijvigheid; zwaarlijvigheid

Related Words for "dikheid":


dikheid form of dik:

dik [het ~] nom

  1. het dik (droesem; drab; grondsop; )
    el poso; el asiento

Translation Matrix for dik:

NounRelated TranslationsOther Translations
abultado buil; bult; bultenaar; gebochelde; kneuswond; kneuzing; letsel
asiento bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel bank; bijeenkomst; boeking; boekstuk; bril; crapaud; fauteuil; gestoelte; inschrijving; locatie; luie stoel; makkelijke stoel; manifestatie; plaats; plek; samenkomst; stoel; troon; vergadering; zetel; zitbank; zitplaats; zitting
gordo dikbuik; dikkerd; dikzak; dreumes; drol; jackpot; kort en dik persoon; onderkruipsel; papzak; propje; vetzak
grueso force majeure; grootste deel; gros; meerderheid; merendeel; overmacht
pesado chagrijn; druiloortje; ergernis; etter; etterbak; galbak; hinder; hinderlijk persoon; lastpak; lastpost; overlast; spelbreker
poso bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel afzetsel; bezinksel; depot; drab; droesem; grondsop; koffiedik; prut; residu; sediment; zetsel
puesto ambt; arbeidsplaats; betrekking; functie; kraam; kraampje; locatie; plaats; plek; raadszetel; stalletje; stand; standoord
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- corpulent; dicht; ruim; zwaarlijvig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abultado dik; lijvig; vet; zwaar van lijf bol; bolstaand; bultig; star; strak; uitpuilend; verstard
corpulento corpulent; dik; gezet; lijvig; vet; zwaar van lijf; zwaarlijvig afgesloten; beslist; besluitvaardig; dapper; dicht; gedecideerd; gesloten; heldhaftig; heroïsch; kloek; kordaat; moedig; onverschrokken; resoluut; stout; stoutmoedig; toe; vastberaden; vetlijvig
entrado corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig binnengebracht; binnengetrokken
entrado en carnes corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig
espeso corpulent; dik; gezet; lijvig; vet; zwaar van lijf; zwaarlijvig afgesloten; dicht; dik vloeibaar; gesloten; stroopachtig; stroperig; taai-vloeibaar; toe; vet; vettig; viskeus
extenso corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig ampel; breed; breedgeschouderd; breedvoerig; extensief; groots; grootschalig; grootscheeps; in details; lang en smal; langgerekt; langjarig; omstandig; uitgebreid; uitgestrekt; uitgewerkt; uitvoerig; veeljarig; veelomvattend; verregaand
fértil corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig bruikbaar; nuttig; praktisch; voordelig
gordo corpulent; dik; gezet; lijvig; vet; zwaar van lijf; zwaarlijvig afgesloten; dicht; dikachtig; gesloten; toe; vet; vetlijvig; vettig
grasiento corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig smeerachtig; vet; vetachtig; vethoudend; vetlijvig; vetrijk; vettig
graso corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig vethoudend; vetrijk
grave corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig argwaan opwekkend; benard; benauwd; erg; ernstig; gemeen; hachelijk; heel erg; ingetogen; kritiek; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; ontzettend; penibel; schromelijk; serieus; stemmig; van bedenkelijke aard; verdacht; verschrikkelijk; vol ernst; vreselijk; week; werkelijk menend; zorgelijk; zorgwekkend; zwak
gravemente corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig
grueso corpulent; dik; gezet; lijvig; vet; zwaar van lijf; zwaarlijvig afgesloten; dicht; dikachtig; gesloten; grof; grofgebouwd; grofkorrelig; lomp; ruw; schofterig; toe; vet; vettig
hinchado corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig afgesloten; bombastisch; dicht; gesloten; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; opgebold; opgezet; opgezet dier; opgezwollen; pompeus; toe; verzadigd; vol; volgegeten
importante corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig aanmerkelijk; aanzienlijk; adelijk; beduidend; befaamd; behoorlijk; belangrijk; belangrijke; beroemd; cruciaal; deftig; doorluchtig; eerbiedwaardig; elementair; enorm; essentieel; flink; fors; geacht; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; hooggezeten; hoogverheven; illuster; important; noodzakelijk; prominent; royaal; statig; substantieel; van belang; vereist; verheven; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vorstelijk; waardig
llenito corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig
lucrativo corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig bruikbaar; de moeite waard; lonend; lucratief; nuttig; praktisch; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend
masivo corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig fors; massaal; massale; massief; potig; robuust; struis; talrijk; zwaar; zwaargebouwd
movido corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig aangedaan; bewogen; bungelend; gepassioneerd; gereden; geroerd; gevoelvol; geëmotioneerd; verreden
negrilla corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig
obeso corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig
penoso corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig akelig; benard; benauwd; beroerd; bezwaarlijk; diepdroevig; ellendig; ernstig; gevaarlijk; gevat; hachelijk; indroevig; kritiek; lastig; lastige; met bezwaren; moeizaam; naar; penibel; pijnlijk; risicovol; riskant; rouwig; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; smartelijk; snedig; stekend; treurig; uitgeslapen; verdrietig; verdrietig makend; vlijmend; vlijmscherp; zeer doend; zorgelijk; zorgwekkend
pesado corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig afgezaagd; beklagend; bezwaarlijk; eentonig; ellendig; ergerlijk; fantastisch; flauw; formidabel; geweldig; irritant; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; langdraadig; langwijlig; lastig; lijzig; log; lomp; loom; machtig; melig; met bezwaren; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; monotoon; negatief; onsierlijk van gedaante; plomp; prachtig; rot; saai; slaapverwekkend; slecht verteerbaar; stomvervelend; vervelend; vetlijvig; voortvarend; zeurderig; zwaar
puesto corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig gelegd; opgezet dier
reducido corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig arm; armetierig; berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; geringer gemaakt; herleid; iel; ingekrompen; ingeslonken; karig; luttel; mager; pover; schraal; schriel; verminderd; weinig
repleto corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig knalvol; opgepropt; overvol; propvol; stampvol; tjokvol
rollizo corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig mollig; volslank
severo corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig doordringend; emotieloos; gestreng; gevoelloos; hard; hardop; hardvochtig; harteloos; indringend; liefdeloos; luid; niet toegevend; ongevoelig; onvermurwbaar; schel klinkend; scherp; streng; strikt; stringent; vlijmend; vlijmscherp; zielloos
sólido corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig behorende tot de harde kern; betrouwbaar; blijvend; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; doorwrocht; duurzaam; duurzame; fors; hecht; massief; niet hol; potig; robuust; solide; stevig; struis; van de harde kern; zwaar; zwaargebouwd
voluminoso corpulent; dik; gezet; lijvig; vet; zwaar van lijf; zwaarlijvig lijvig; omvangrijk; verregaand; vetlijvig; volumineus

Related Words for "dik":


Synonyms for "dik":


Antonyms for "dik":


Related Definitions for "dik":

  1. erg breed of met een grote omvang1
    • mijn zus is de laatste tijd erg dik1
  2. zonder veel tussenruimte1
    • zij heeft een dikke bos haar1
  3. weinig vloeibaar1
    • de saus is dik1
  4. niet precies, maar met iets erbij1
    • je krijgt een dikke tien!1

Wiktionary Translations for dik:

dik
adjective
  1. een naar verhouding grote dwarsdoorsnede hebbend
  2. een naar verhouding grote lichaamsomvang hebbend
  3. ruim
  4. nauw aaneengesloten

Cross Translation:
FromToVia
dik voluminoso bulky — large in size, mass, or volume
dik gordo fat — carrying a larger than normal amount of fat on one's body
dik grueso fat — thick
dik grueso thick — relatively great in extent from one surface to another
dik espeso thick — having a viscous consistency
dik denso; espeso; tupido denseépais, compact, dont les parties nous paraissent plus épaisses ou plus serrées.
dik gordo; grueso gros — Qui a beaucoup de circonférence ou de volume.
dik espeso; grueso; abultado épais — Qui a une certaine mesure dans la dimension transversale.