Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. erdoor brengen:


Dutch

Detailed Translations for erdoor brengen from Dutch to Spanish

erdoor brengen:

erdoor brengen verbe (breng erdoor, brengt erdoor, bracht erdoor, brachten erdoor, erdoor gebracht)

  1. erdoor brengen

Conjugations for erdoor brengen:

o.t.t.
  1. breng erdoor
  2. brengt erdoor
  3. brengt erdoor
  4. brengen erdoor
  5. brengen erdoor
  6. brengen erdoor
o.v.t.
  1. bracht erdoor
  2. bracht erdoor
  3. bracht erdoor
  4. brachten erdoor
  5. brachten erdoor
  6. brachten erdoor
v.t.t.
  1. heb erdoor gebracht
  2. hebt erdoor gebracht
  3. heeft erdoor gebracht
  4. hebben erdoor gebracht
  5. hebben erdoor gebracht
  6. hebben erdoor gebracht
v.v.t.
  1. had erdoor gebracht
  2. had erdoor gebracht
  3. had erdoor gebracht
  4. hadden erdoor gebracht
  5. hadden erdoor gebracht
  6. hadden erdoor gebracht
o.t.t.t.
  1. zal erdoor brengen
  2. zult erdoor brengen
  3. zal erdoor brengen
  4. zullen erdoor brengen
  5. zullen erdoor brengen
  6. zullen erdoor brengen
o.v.t.t.
  1. zou erdoor brengen
  2. zou erdoor brengen
  3. zou erdoor brengen
  4. zouden erdoor brengen
  5. zouden erdoor brengen
  6. zouden erdoor brengen
diversen
  1. breng erdoor!
  2. brengt erdoor!
  3. erdoor gebracht
  4. erdoor brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for erdoor brengen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
llevar a la práctica erdoor brengen
poner en práctica erdoor brengen doorvoeren

Related Translations for erdoor brengen