Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. erin passen:


Dutch

Detailed Translations for erin passen from Dutch to Spanish

erin passen:

erin passen verbe (pas erin, past erin, paste erin, pasten erin, erin gepast)

  1. erin passen (inpassen)

Conjugations for erin passen:

o.t.t.
  1. pas erin
  2. past erin
  3. past erin
  4. passen erin
  5. passen erin
  6. passen erin
o.v.t.
  1. paste erin
  2. paste erin
  3. paste erin
  4. pasten erin
  5. pasten erin
  6. pasten erin
v.t.t.
  1. heb erin gepast
  2. hebt erin gepast
  3. heeft erin gepast
  4. hebben erin gepast
  5. hebben erin gepast
  6. hebben erin gepast
v.v.t.
  1. had erin gepast
  2. had erin gepast
  3. had erin gepast
  4. hadden erin gepast
  5. hadden erin gepast
  6. hadden erin gepast
o.t.t.t.
  1. zal erin passen
  2. zult erin passen
  3. zal erin passen
  4. zullen erin passen
  5. zullen erin passen
  6. zullen erin passen
o.v.t.t.
  1. zou erin passen
  2. zou erin passen
  3. zou erin passen
  4. zouden erin passen
  5. zouden erin passen
  6. zouden erin passen
diversen
  1. pas erin!
  2. past erin!
  3. erin gepast
  4. erin passend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for erin passen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
acostumbrar erin passen; inpassen aanpassen; aanwennen; aarden; acclimatiseren; een gewoonte worden; eigenmaken; gewend raken; gewendraken; gewennen; leren; wennen
acostumbrarse a erin passen; inpassen aanpassen; aanwennen; aarden; acclimatiseren; eigenmaken; gewend raken; gewendraken; gewennen; leren; wennen
adaptarse erin passen; inpassen aanpassen; aanwennen; aarden; acclimatiseren; eigenmaken; gewend raken; gewendraken; gewennen; leren; omschakelen; overschakelen; verbasteren; vervormen; wennen; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen; zich voegen naar

Related Translations for erin passen