Dutch

Detailed Translations for flink aanpakken from Dutch to Spanish

flink aanpakken:

flink aanpakken verbe (pak flink aan, pakt flink aan, pakte flink aan, pakten flink aan, flink aangepakt)

  1. flink aanpakken (hard werken; aanpoten)
  2. flink aanpakken (grondig aanpakken; stevig aanpakken)

Conjugations for flink aanpakken:

o.t.t.
  1. pak flink aan
  2. pakt flink aan
  3. pakt flink aan
  4. pakken flink aan
  5. pakken flink aan
  6. pakken flink aan
o.v.t.
  1. pakte flink aan
  2. pakte flink aan
  3. pakte flink aan
  4. pakten flink aan
  5. pakten flink aan
  6. pakten flink aan
v.t.t.
  1. heb flink aangepakt
  2. hebt flink aangepakt
  3. heeft flink aangepakt
  4. hebben flink aangepakt
  5. hebben flink aangepakt
  6. hebben flink aangepakt
v.v.t.
  1. had flink aangepakt
  2. had flink aangepakt
  3. had flink aangepakt
  4. hadden flink aangepakt
  5. hadden flink aangepakt
  6. hadden flink aangepakt
o.t.t.t.
  1. zal flink aanpakken
  2. zult flink aanpakken
  3. zal flink aanpakken
  4. zullen flink aanpakken
  5. zullen flink aanpakken
  6. zullen flink aanpakken
o.v.t.t.
  1. zou flink aanpakken
  2. zou flink aanpakken
  3. zou flink aanpakken
  4. zouden flink aanpakken
  5. zouden flink aanpakken
  6. zouden flink aanpakken
en verder
  1. ben flink aangepakt
  2. bent flink aangepakt
  3. is flink aangepakt
  4. zijn flink aangepakt
  5. zijn flink aangepakt
  6. zijn flink aangepakt
diversen
  1. pak flink aan!
  2. pakt flink aan!
  3. flink aangepakt
  4. flink aanpakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for flink aanpakken:

NounRelated TranslationsOther Translations
afanarse uitsloven
VerbRelated TranslationsOther Translations
abordar con firmeza flink aanpakken; grondig aanpakken; stevig aanpakken grondig te werk gaan; stevig aanpakken; streng behandelen
abordar de manera acertada flink aanpakken; grondig aanpakken; stevig aanpakken grondig te werk gaan
abordar un asunto detenidamente flink aanpakken; grondig aanpakken; stevig aanpakken grondig te werk gaan
afanarse aanpoten; flink aanpakken; hard werken afbeulen; afjakkeren; afsloven; ijveren; ploeteren; sappelen; sloven; streven; uitsloven; zich afsloven; zich uitsloven; zwoegen
trabajar enérgicamente aanpoten; flink aanpakken; hard werken

External Machine Translations:

Related Translations for flink aanpakken