Dutch

Detailed Translations for geërgerd from Dutch to Spanish

geërgerd:


Translation Matrix for geërgerd:

NounRelated TranslationsOther Translations
picado duikvlucht
ModifierRelated TranslationsOther Translations
agitado geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd bewogen; bezet; druk; drukbezet; geagiteerd; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; hard; hardop; hectisch; heftig; jachtig; joelend; levendig; luid; onbeheerst; ongedurig; onrustig; onstuimig; roerig; rusteloos; schreeuwend; turbulent; veelbewogen; verhit; woelig
enfadado aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar bitter; boos; furieus; gebelgd; gekwetst; gemeen; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; giftig; knorrig; kwaad; kwaadaardig; kwaadwillig; met slechte intentie; misnoegd; nijdig; nurks; ontevreden; ontstemd; razend; slecht; spinnijdig; stuurs; toornig; vals; venijnig; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; woedend; woest; wrevelig; zeer boos; ziedend
enojado aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar bitter; boos; erg boos; furieus; gebelgd; gemeen; giftig; kregel; kwaad; kwaadwillig; met slechte intentie; misnoegd; nijdig; ontevreden; prikkelbaar; razend; slecht; spinnijdig; toornig; vals; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend
irritado aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar branderig; chagrijnig; driftig; gebelgd; geirriteerd; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; humeurig; knorrig; misnoegd; nurks; ontevreden; ontstemd; opgefokt; opgehitst; sikkeneurig; slecht gehumeurd; stuurs; verstoord; wrevelig
picado aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar gehakt; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald
quemado aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar aangebakken; aangekoekt; verbrand; verschroeid

Related Words for "geërgerd":

  • geërgerde

Wiktionary Translations for geërgerd:


Cross Translation:
FromToVia
geërgerd enfadado cross — angry, annoyed

ergeren:

ergeren verbe (erger, ergert, ergerde, ergerden, geërgerd)

  1. ergeren (irriteren; vervelen; op de zenuwen werken)
    – iets doen wat hij vervelend vindt 1

Conjugations for ergeren:

o.t.t.
  1. erger
  2. ergert
  3. ergert
  4. ergeren
  5. ergeren
  6. ergeren
o.v.t.
  1. ergerde
  2. ergerde
  3. ergerde
  4. ergerden
  5. ergerden
  6. ergerden
v.t.t.
  1. heb geërgerd
  2. hebt geërgerd
  3. heeft geërgerd
  4. hebben geërgerd
  5. hebben geërgerd
  6. hebben geërgerd
v.v.t.
  1. had geërgerd
  2. had geërgerd
  3. had geërgerd
  4. hadden geërgerd
  5. hadden geërgerd
  6. hadden geërgerd
o.t.t.t.
  1. zal ergeren
  2. zult ergeren
  3. zal ergeren
  4. zullen ergeren
  5. zullen ergeren
  6. zullen ergeren
o.v.t.t.
  1. zou ergeren
  2. zou ergeren
  3. zou ergeren
  4. zouden ergeren
  5. zouden ergeren
  6. zouden ergeren
en verder
  1. ben geërgerd
  2. bent geërgerd
  3. is geërgerd
  4. zijn geërgerd
  5. zijn geërgerd
  6. zijn geërgerd
diversen
  1. erger!
  2. ergert!
  3. geërgerd
  4. ergerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ergeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
fastidiar treiteren
VerbRelated TranslationsOther Translations
enojar ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; vervelen
fastidiar ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; vervelen dwarszitten; etteren; foppen; geringschatten; harrewarren; in de maling nemen; jennen; klagen; koeioneren; kwellen; lastigvallen; minachten; narren; neerkijken op; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; te pakken nemen; teisteren; tergen; treiteren; uitdagen; verachten; vervelend doen; voor de gek houden; wegpesten; zeuren; zieken
irritar ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; vervelen jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken

Synonyms for "ergeren":


Antonyms for "ergeren":


Related Definitions for "ergeren":

  1. je eraan storen1
    • ik erger me aan zijn muziek1
  2. iets doen wat hij vervelend vindt1
    • ik erger hem met die muziek1

Wiktionary Translations for ergeren:

ergeren
verb
  1. gevoelens van onvrede veroorzaken
  2. zich ~ aan gevoelens van onvrede ervaren

Cross Translation:
FromToVia
ergeren agobiar; molestar annoy — to disturb or irritate
ergeren fastidiar peeve — annoy; vex
ergeren enturbiar roil — render turbid
ergeren disgustarse; vejar vex — to annoy
ergeren irritar; acuciar; molestar agaceraffecter d’une irritation nerveuse.
ergeren enojar; disgustar chagriner — Causer du chagrin, rendre triste.
ergeren molestar; fastidiar; cansar; cargar; hartar ennuyer — Traductions à trier suivant le sens
ergeren fastidiar; cansar; cargar; hartar fatigueraffaiblir par une trop grande dépense de force.
ergeren indignar indigner — Remplir d’indignation
ergeren fastidiar; cansar; cargar; hartar lasser — désuet|fr rendre las.

External Machine Translations: