Dutch
Detailed Translations for gedeeld from Dutch to Spanish
gedeeld:
-
gedeeld (meegevoeld)
-
gedeeld (verdeeld)
Translation Matrix for gedeeld:
Noun | Related Translations | Other Translations |
colectivo | aantal personen bijeen; collectief; gezelschap; groep | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
colectivo | gedeeld; meegevoeld | aaneengesloten; een eenheid vormend; eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig; samenhangend; verbonden; verenigd |
compartido | gedeeld; meegevoeld; verdeeld | |
común | gedeeld; meegevoeld; verdeeld | algemeen; alledaags; alledaagse; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gemeenschappelijk; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; meer personen betreffend; niets bijzonders; normaal; onedel; ordinair |
en común | gedeeld; meegevoeld; verdeeld |
Wiktionary Translations for gedeeld:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gedeeld | → compartido | ↔ shared — used multiply |
gedeeld form of delen:
-
delen (opsplitsen; splitsen; opdelen)
compartir; subdividir; distribuir; repartir; separar-
compartir verbe
-
subdividir verbe
-
distribuir verbe
-
repartir verbe
-
separar verbe
-
-
delen
Conjugations for delen:
o.t.t.
- deel
- deelt
- deelt
- delen
- delen
- delen
o.v.t.
- deelde
- deelde
- deelde
- deelden
- deelden
- deelden
v.t.t.
- heb gedeeld
- hebt gedeeld
- heeft gedeeld
- hebben gedeeld
- hebben gedeeld
- hebben gedeeld
v.v.t.
- had gedeeld
- had gedeeld
- had gedeeld
- hadden gedeeld
- hadden gedeeld
- hadden gedeeld
o.t.t.t.
- zal delen
- zult delen
- zal delen
- zullen delen
- zullen delen
- zullen delen
o.v.t.t.
- zou delen
- zou delen
- zou delen
- zouden delen
- zouden delen
- zouden delen
en verder
- is gedeeld
- zijn gedeeld
diversen
- deel!
- deelt!
- gedeeld
- delend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for delen:
Related Words for "delen":
Synonyms for "delen":
Related Definitions for "delen":
Wiktionary Translations for delen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• delen | → repartir | ↔ deal — distribute (cards) |
• delen | → dividir | ↔ dividieren — Division vollziehen; eine Zahl durch eine andere teilen |
• delen | → dividir; partir | ↔ diviser — séparer en parties, morceler, fractionner. |
• delen | → división | ↔ division — math|nocat=1 Opération arithmétique. |
• delen | → dividir; partir | ↔ débiter — vendre d’une façon continue, répéter, surtout au détail. |
• delen | → compartir; dividir; partir; repartir | ↔ partager — diviser une chose en plusieurs parties séparer, pour en faire la distribution. |