Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- geuren:
-
Wiktionary:
- geuren → oler, embalsamar, despedir olor, sentir, olfatear
Dutch
Detailed Translations for geuren from Dutch to Spanish
geuren:
-
geuren (een geur verspreiden; ruiken; rieken)
-
geuren (stinken; ruiken; meuren; een luchtje hebben; rieken; walmen)
-
geuren (pralen; pronken; te kijk lopen met)
ostentar; pavonearse; brillar; exponer; alardear de; desplegar; exhibir; alardear; hacer gala de; hacerse interesante; hacer ostentación de; hacer alarde de-
ostentar verbe
-
pavonearse verbe
-
brillar verbe
-
exponer verbe
-
alardear de verbe
-
desplegar verbe
-
exhibir verbe
-
alardear verbe
-
hacer gala de verbe
-
hacerse interesante verbe
-
hacer ostentación de verbe
-
hacer alarde de verbe
-
Conjugations for geuren:
o.t.t.
- geur
- geurt
- geurt
- geuren
- geuren
- geuren
o.v.t.
- geurde
- geurde
- geurde
- geurden
- geurden
- geurden
v.t.t.
- heb gegeurd
- hebt gegeurd
- heeft gegeurd
- hebben gegeurd
- hebben gegeurd
- hebben gegeurd
v.v.t.
- had gegeurd
- had gegeurd
- had gegeurd
- hadden gegeurd
- hadden gegeurd
- hadden gegeurd
o.t.t.t.
- zal geuren
- zult geuren
- zal geuren
- zullen geuren
- zullen geuren
- zullen geuren
o.v.t.t.
- zou geuren
- zou geuren
- zou geuren
- zouden geuren
- zouden geuren
- zouden geuren
diversen
- guer!
- guert!
- gegeurd
- geurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for geuren:
Wiktionary Translations for geuren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geuren | → oler | ↔ smell — have the smell of |
• geuren | → oler | ↔ smell — have a particular smell |
• geuren | → embalsamar; oler; despedir olor | ↔ embaumer — introduire dans un cadavre des substances propres à empêcher qu’il ne se corrompre. |
• geuren | → oler; sentir; olfatear | ↔ sentir — Traductions à trier suivant le sens |