Dutch
Detailed Translations for gok from Dutch to Spanish
gok:
-
de gok (waagstuk; gewaagde onderneming; risicovolle onderneming; risico; kans)
Translation Matrix for gok:
Noun | Related Translations | Other Translations |
apuesta | gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk | doel; doeleinde; geld inzetten; gokken; in zingen uitbarsten; inzet; inzetten; lied aanheffen; lied inzetten; streven; weddenschap |
aventura | gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk | ambacht; avonturen; avontuur; escapade; lotgeval; lotgevallen; métier; stiel; uitstapje; vak; weddenschap |
empresa arriesgada | gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk |
Related Words for "gok":
gok form of gokken:
-
gokken (een gok wagen)
apostar; probar suerte; jugar; tentar la suerte; jugarse-
apostar verbe
-
probar suerte verbe
-
jugar verbe
-
tentar la suerte verbe
-
jugarse verbe
-
-
gokken (met geld spelen)
Conjugations for gokken:
o.t.t.
- gok
- gokt
- gokt
- gokken
- gokken
- gokken
o.v.t.
- gokte
- gokte
- gokte
- gokten
- gokten
- gokten
v.t.t.
- heb gegokt
- hebt gegokt
- heeft gegokt
- hebben gegokt
- hebben gegokt
- hebben gegokt
v.v.t.
- had gegokt
- had gegokt
- had gegokt
- hadden gegokt
- hadden gegokt
- hadden gegokt
o.t.t.t.
- zal gokken
- zult gokken
- zal gokken
- zullen gokken
- zullen gokken
- zullen gokken
o.v.t.t.
- zou gokken
- zou gokken
- zou gokken
- zouden gokken
- zouden gokken
- zouden gokken
diversen
- gok!
- gokt!
- gegokt
- gokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gokken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
apostar | gokken | in zingen uitbarsten; lied aanheffen; lied inzetten |
apuesta | gokken | doel; doeleinde; geld inzetten; gewaagde onderneming; gok; in zingen uitbarsten; inzet; inzetten; kans; lied aanheffen; lied inzetten; risico; risicovolle onderneming; streven; waagstuk; weddenschap |
Verb | Related Translations | Other Translations |
apostar | een gok wagen; gokken; met geld spelen | aangrijpen; aanwenden; benutten; erbij doen; gebruik maken van; gebruiken; inzetten; muziek componeren; speelgeld inzetten; toepassen; toevoegen; verwedden; voegen; wedden |
jugar | een gok wagen; gokken | acteren; inzetten; neerleggen; onderuit halen; speelgeld inzetten; toneelspelen; uitspelen |
jugarse | een gok wagen; gokken | aangrijpen; aanwenden; benutten; gebruiken; inzetten; toepassen; verbeuren; vergokken; vergooien; verspelen; verwedden; wedden |
probar suerte | een gok wagen; gokken | |
tentar la suerte | een gok wagen; gokken |
Related Words for "gokken":
Wiktionary Translations for gokken:
gokken
Cross Translation:
verb
-
iets van waarde, veelal geld, inzetten op de mogelijke uitkomst van iets onzekers
- gokken → jugar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gokken | → apostar | ↔ bet — To stake or pledge upon the outcome of an event |
• gokken | → jugar; apostar | ↔ gamble — to play casino games |
• gokken | → especular | ↔ punt — make a highly speculative investment or other commitment |