Dutch
Detailed Translations for hardrijden from Dutch to Spanish
hardrijden:
-
hardrijden
Conjugations for hardrijden:
o.t.t.
- rijd hard
- rijdt hard
- rijdt hard
- rijden hard
- rijden hard
- rijden hard
o.v.t.
- reed hard
- reed hard
- reed hard
- reden hard
- reden hard
- reden hard
v.t.t.
- heb hardgereden
- hebt hardgereden
- heeft hardgereden
- hebben hardgereden
- hebben hardgereden
- hebben hardgereden
v.v.t.
- had hardgereden
- had hardgereden
- had hardgereden
- hadden hardgereden
- hadden hardgereden
- hadden hardgereden
o.t.t.t.
- zal hardrijden
- zult hardrijden
- zal hardrijden
- zullen hardrijden
- zullen hardrijden
- zullen hardrijden
o.v.t.t.
- zou hardrijden
- zou hardrijden
- zou hardrijden
- zouden hardrijden
- zouden hardrijden
- zouden hardrijden
diversen
- rijd hard!
- rijdt hard!
- hardgereden
- hardrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for hardrijden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
correr | hardlopen; hollen; rennen; snellen; zich snel voortbewegen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
correr | hardrijden | aantrekken; afdruipen; dichttrekken; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; gaan; hardlopen; jachten; jakkeren; lopen; opdrijven; ophitsen; opjagen; rennen; reppen; sijpelen; sjezen; snel gaan; snellen; spoeden; stappen; stromen; uitdruppelen; vlieden; vloeien; vluchten; voortjagen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven; wegvluchten; zich voortbewegen |